Economie

Europese Unie staat voor belangrijke keuzes

Europa staat op een kruispunt. Belangrijke keuzes moeten worden gemaakt. Dat blijkt uit een lijvige studie naar de langetermijnontwikkeling van de Europese Unie (EU) waarvan het Centraal Planbureau (CPB) woensdagmiddag de resultaten bekendmaakte. In ieder geval zal het huidige niveau van de verzorgingsstaat in de verschillende lidstaten onhoudbaar en onbetaalbaar zijn.

H. J. Haveman
23 October 2003 10:41Gewijzigd op 14 November 2020 00:39

De uitbreiding van de EU volgend jaar met tien nieuwe lidstaten en later eventueel met Turkije, de toepassing van het stabiliteitspact, de gewenste samenwerking binnen de Unie en de invoering van een Europese grondwet maken dat Europa zich op een kruispunt bevindt. Hoe moet de EU er in de toekomst uit gaan zien? En hoeveel beleidsruimte resteert er nog voor de nationale overheid van een klein en open land als Nederland?

Het CPB heeft onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van Europa tot 2040. „Dat is erg ver vooruit, maar dat is nodig om beslissingen rond onder andere infrastructuur en milieu te kunnen nemen”, zei CPB-onderdirecteur Casper van Ewijk woensdagmiddag. „Vanwege de grote onzekerheden kunnen we geen langetermijnvoorspellingen doen. We kunnen alleen trends aangeven.”

Volgens CPB-onderzoekers maakt een aantal structurele ontwikkelingen dat veel lidstaten worstelen met problemen rond de verzorgingsstaat. De vergrijzing doet de arbeidsdeelname van de bevolking dalen en confronteert de overheid met stijgende uitgaven aan AOW-uitkeringen en gezondheidszorg. In de tweede plaats doet de toenemende schaarste van hogergeschoolden hun lonen de komende jaren sneller stijgen, waardoor de loonongelijkheid groter wordt. Dit vraagt om maatregelen om de positie van de mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt te verbeteren.

Ook wordt de samenleving steeds ingewikkelder door individualisering en immigratie. De sociale verscheidenheid neemt toe, waardoor het voor de overheid moeilijker wordt om maatregelen te nemen die voor iedereen acceptabel zijn. Ten slotte wordt door flexibilisering van de arbeid en de mobiliteit van het kapitaal belastingontwijking gemakkelijker. Door de grote verschillen in tarieven voor de vennootschapsbelasting -in de nieuwe lidstaat Estland 0 procent terwijl deze in Nederland 33 procent bedraagt- kunnen multinationals proberen hun winsten daar te laten ontstaan waar de tarieven minimaal zijn.

Deze structurele ontwikkelingen maken de huidige verzorgingsstaat van de wieg tot het graf onhoudbaar en onbetaalbaar, waarschuwt het CPB. De overheden moeten snel ingrijpen, omdat aanpassingen langere tijd nodig hebben. Ze kunnen zich beperken tot een aantal kerntaken, bijvoorbeeld door de zorg, het hoger onderwijs en het pensioenstelsel te privatiseren. Ze kunnen ook overgaan tot hervormingen door het ondersteuningsbeleid beter te richten op degenen die het echt nodig hebben en door aan overheidsdiensten een beter prijskaartje te hangen. Zo zou de overheid bijvoorbeeld voor het gebruik van de wegen kunnen laten betalen via een kilometerheffing.

Binnen Europa moet het beginsel ”nationaal wat nationaal kan, Europees wat Europees kan” -het zogenaamde subsidiariteitsbeginsel- beter worden toegepast. De huidige praktijk is dat de EU wel allerlei regels geeft op sociaal gebied -rond bijvoorbeeld het aantal vakantiedagen en ontslagbescherming-, terwijl daar geen noodzaak toe is, vindt het CPB. De grensoverschrijdende mobiliteit van arbeid is maar gering. Volgens het CPB is juist Europese harmonisatie op fiscaal gebied nodig om belastingontwijking in te dammen. En daar is nog vrijwel niets aan gedaan, zeggen de onderzoekers.

In hoeverre slagen de nationale overheden erin de welvaartsstaat aan te pakken? Zal de nodige integratie en samenwerking binnen Europa gestalte krijgen? Afhankelijk van de antwoorden op deze vragen schetst de CPB-studie vier mogelijke ontwikkelingsscenario’s.

Het doemscenario is dat van de ”regionale samenlevingen”. De overheden slagen niet in hun aanpak van de verzorgingsstaat en binnen de EU ontstaan economische machtsblokken. Het gebrek aan samenwerking binnen Europa en de vergrijzing leiden tot een lage economische groei en tot een daling van de werkgelegenheid.

Daartegenover staat een ”sterk Europa”. Samenwerking met en uitbreiding naar het oosten -ook wat betreft Turkije- bezorgen de EU een sterke positie in de wereld naast de Verenigde Staten. De groei van de wereldhandel, de werkgelegenheid en het bruto binnenlands product zijn redelijk tot goed.

De andere twee scenario’s -”globaliserende economie” en ”transatlantische markt”- nemen op die punten een middenpositie tussen de andere in.

Op een vraag waar het beleid van het kabinet-Balkenende II Nederland brengt, antwoordde onderzoeker Tang voorzichtig dat het nog te vroeg is om daar de langetermijneffecten van te kunnen zien. Het CPB werkt in ieder geval nog aan een vervolgstudie met scenario’s voor Nederland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer