Na Balkenende werd ook Rutte kop van Jut
Het mag weer op het Binnenhof; afgeven op de premier. Rutte is een kameleon, waait met alle winden mee en herziet zijn plannen voortdurend. O ironie, dat was ook de kritiek die zijn voorganger Balkenende kreeg. Hoe wordt een premier de kop van Jut?
VVD en PvdA hebben niets aan premier Rutte als er een beleidsdilemma op tafel ligt, suggereerde D66-leider Pechtold afgelopen najaar. Hij luistert en inventariseert, maar geeft als hij zelf bruikbare ideeën moet leveren, niet thuis.
Áls Rutte voorstellen doet, komen die uit de koker van zijn ambtenaren, bevestigde CDA-leider Buma, die tijdens Rutte I nauw optrok met de VVD-leider. Hij beaamde het: zelfbedachte oplossingen aandragen, is er niet bij.
Het mag weer op het Binnenhof; afgeven op de hoogste man in het Torentje. In het geval van Rutte is dat best verrassend en komt de snerende kritiek sneller dan gedacht. Toen de premier in het najaar van 2010 aantrad, dichtte de Amsterdamse politicoloog Krouwel hem kansen toe om Guy Verhofstadt naar de kroon te steken. De Belg leidde de ‘Belgische VVD’, de Open Vlaamse Liberalen en Democraten, in 1999 naar een verkiezingszege en gaf tot maart 2008 tot drie keer toe leiding aan een kabinet met zijn naam.
Een nog zonniger perspectief schetste de directeur van het Nederlands Debat Instituut, Roderik van Grieken. „Als Rutte zijn openheid en manier van communiceren doorzet, kunnen we misschien ooit spreken van Mark Rutte als de Nederlandse Great Communicator, zoals de Amerikaanse president Ronald Reagan de geschiedenis is ingegaan”, schreef hij in januari 2011 in Trouw.
Vilein voegde Van Grieken eraan toe dat Rutte voor „velen” een verademing was ten opzichte van zijn voorganger. Misschien was dat wel het grootste compliment; in alles de tegenhanger van Balkenende zijn.
Goed vijftien maanden later is het nog maar de vraag of de vergelijking Balkenende–Rutte uitvalt in het voordeel van de huidige premier. De kritiek die CDA-premier Balkenende ten deel viel, spitste zich toe op de aspecten communicatie („beroerd”), leiderschap („zwalkend”) en regie („afwezig”). Door de crisis in zijn partij kreeg hij eerst het leiderschap van het CDA in de schoot geworpen, door de chaos na de moord op Fortuyn vervolgens ook dat van het land. Zo kreeg Nederland opeens een hoogleraar zonder bestuurlijke ervaring in de maag gesplitst als premier.
Balkenendes vroege premieroptredens in de Kamer, die inderdaad niet allemaal even sterk waren, werden al snel gevolgd door commentaren met een hoog zie-je-welgehalte. Een chaotisch debat rond een wel of niet heimelijk door de AIVD afgeluisterde prinses Margarita? De beginner Balkenende heeft geen overzicht. Prins Friso en Mabel Wisse Smit nogal plompverloren kabinetstoestemming voor het huwelijk onthouden? De amateur Balkenende had dat eleganter en achter de schermen kunnen oplossen, maar voerde geen regie.
De manier waarop het kabinet-Balkenende II –achteraf gezien als het meest succesvolle waaraan de CDA’er leidinggaf– ten val kwam, heette al snel typerend te zijn voor Balkenendes hele optreden. Het besluit van VVD-minister Verdonk om VVD-Kamerlid Hirsi Ali het Nederlanderschap te ontzeggen, groeide uit tot een heuse politieke rel, die ook het CDA/VVD/D66-kabinet zwaar verdeelde. Dat Hirsi Ali haar identiteitspapieren mocht behouden, mits ze zich publiekelijk zou verontschuldigen jegens Verdonk voor leugens over haar nationaliteit, leek een voor alle partijen acceptabele deal. Maar nee, het was geen compromis, maar een spijkerharde voorwaarde van Verdonk, zo liet Balkenende zich bijna aan het eind van het debat ontvallen. Daarmee was voor D66 alsnog de maat alsnog vol.
Dat Rutte is komen bovendrijven als tweede keus bij gebrek aan een geschiktere premier en partijleider is hem nooit voor de voeten geworpen. Integendeel, de manier waarop hij de door de PvdA op het schild geheven partijleider Cohen in een spannende tweestrijd versloeg, dwong alom bewondering af. Na zijn keus voor de PVV als bondgenoot ging de aandacht vooral uit naar de muitende zwaargewichten in de achterban van het CDA. Gemor was er alleen even over het gemak waarmee de premier omstreden voorstellen van de PVV, zoals het openen van een meldpunt voor overlastgevende Oost-Europeanen, wegwuifde en afdeed als onschuldige retoriek.
Ietwat knellend werd Ruttes coulance jegens Wilders toen VVD, PVV en CDA er na zeven weken beraad in het Catshuis nog niet in waren geslaagd overeenstemming te bereiken over een bezuinigingspakket voor 2013. Vier jaar lang moeten bezuinigen met de kaasschaaf, omdat Wilders echt geen enkele hervorming beliefde te slikken, was dat geen te hoge prijs voor samenwerken met de PVV?
In het Kamerdebat van 24 april 2012 dat volgde op het stranden van dit overleg, oogde Rutte voor het eerst wat ontredderd. Voor de premier dreigde dan ook een schrikbeeld; langs de zijlijn moeten toezien hoe een gelegenheidscoalitie in de Tweede Kamer met daarin diverse oppositiepartijen een begrotingsakkoord voor 2013 smeedde. Nota bene in het zicht van de verkiezingen.
Onder het stuk, dat als het lenteakkoord de geschiedenis zou ingaan, kwam ook de handtekening van de VVD. Pijnlijk detail: omstreden maatregelen die Rutte daarvoor nog te vuur en te zwaard verdedigde, sneuvelden alsnog. Dat betrof onder meer de huishoudinkomenstoets in de bijstand en de bezuiniging op de persoonsgebonden budgetten. Ook voor de bezuinigingen op passend onderwijs en het natuurbeleid was geen politiek draagvlak meer.
De stroom loftuitingen over de premier die het moeten leiden van een minderheidskabinet niet ervoer als een last, maar er juist zichtbaar van genoot, droogde op. Ervoor in de plaats kwam het beeld van een manager die Nederland leidde als ware het een bv: met flair, en vlot, maar zonder langetermijnperspectief en diepgang. Verslaggever Steven de Foer van de Belgische kwaliteitskrant De Standaard sprak smalend van de kameleonpremier.
Van dat imago is Rutte nog lang niet af. Vooral sinds de beëdiging van zijn tweede kabinet moet hij steeds opboksen tegen de kritiek dat hij als coalitieonderhandelaar met de PvdA weer te pragmatisch was en daardoor forse steken liet vallen. Dat verwijt betrof allereerst het geflopte plan voor het inkomensafhankelijk maken van de zorgpremie, maar niet alleen dat.
Veel verder ging de kritiek dat Rutte zijn kansen op een stabielere tweede regeerperiode zelf om zeep hielp door willens en wetens ja te zeggen tegen een coalitie die in de Senaat niet op een stabiele meerderheid kon rekenen. Rutte werd aangewreven dat hij de VVD opnieuw had uitgeleverd aan derden; dit keer aan de oppositie en de Senaat.
Al met al lijkt de positie van Rutte II op dit moment niet eens zo veel sterker dan die van Balkenende IV. Dit kabinet kreeg al snel het verwijt te zijn uitgeregeerd, omdat het wegens gebrek aan consensus in de coalitie een aantal hervormingsmaatregelen voor zich uit moest schuiven. Dat het niet op elk terrein uitblonk in daadkracht werd vooral Balkenende aangerekend, zoals tijdens de voor het CDA dramatisch verlopen verkiezingen in 2010 ook bleek.
In plaats van de macht belichaamt Rutte, net als indertijd Balkenende, van tijd tot tijd vooral de beperkingen van het ambt van premier. Vanaf het moment dat de sociale partners vorige week donderdag hun akkoord naar buiten brachten, lijkt dat zelfs onafgebroken het geval. „Rutte zit nog geen tweeënhalf jaar in het Torentje, en toch doet hij al tijden denken aan zijn voorganger Jan Peter Balkenende”, schreef commentator Martin Visser maandag in Het Financieele Dagblad. „Vastgeplakt aan zijn premierszetel is hij bereid met alle winden mee te waaien.”
Verweten VVD-bestuurders Rutte na het premieoproer nog vooral „een gebrekkige communicatie”, inmiddels worden zijn leiderschapskwaliteiten en geloofwaardigheid in ruimere zin betwist, zowel binnen als buiten de VVD. Pogingen van de premier om het sociaal akkoord te verkopen als een sterk staaltje leiderschap, werden ongeloofwaardig bevonden. „Laten we stoppen met somberen”, zei Rutte toen hij een toelichting gaf op de afspraak om in afwachting van economische groei een eerder aangekondigd bezuinigingspakket à 4 miljard euro uit te stellen. „Hiervan krijg ik een Balkenende-déjà vu”, reageerde GroenLinks-Kamerlid Voortman meteen op haar Twitterpagina.
Zij verwees daarmee naar Balkenende, die als demissionair premier tijdens de algemene beschouwingen van 2006 zijn nog samen met de VVD opgestelde begroting voor 2007 moest verdedigen. Hij vluchtte daarbij, net als Rutte nu, in warrige teksten; in zijn geval over de Nederlandse VOC-mentaliteit.
„Rutte als de betere communicator; dat was inderdaad het imago bij zijn start”, zegt Johan van Merriënboer van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis in Nijmegen. „Maar vlot en welbespraakt zijn, vindt niet iedereen bij het premierschap passen. Je kunt ook aangewreven krijgen dat je glad bent en goed kunt recht praten wat krom is. Dat is wat nu bij Rutte gebeurt.”
Dat Balkenende niet altijd to the point was, kwam mede doordat hij in de CDA/PvdA/CU-coalitie veel inhoudelijke tegenstellingen moest overbruggen, analyseert de parlementair historicus. „Maar Rutte moet dat evengoed. Hij staat daarnaast tegenover een sterk verdeelde Kamer, en de steun van de Senaat moet hij er ook nog eens bijverdienen. Als je toekomstige bondgenoten niet mag afschrikken, hoe krachtig kun je dan in je uitspraken zijn?”
Wat kiezers zien, is een premier die regelmatig met internationale regeringsleiders aanschuift voor een Europese top, zegt Van Merriënboer. „Dat wekt verwachtingen over zijn daadkracht, die hij momenteel niet kan waarmaken. Hij weet niet eens hoe lang zijn kabinet nog zit. Dat wringt.”
Wat wil hij als eerste corrigeren; het te negatieve beeld van Balkenende of het te positieve van Rutte? Van Merriënboer, die biografieën schreef over de voormalige minister en Europees landbouwcommissaris Mansholt en de oud-premiers De Jong en Van Agt, lacht. „Zullen we in elk geval wachten tot de notulen van de ministerraad beschikbaar komen? Nadat ik mijn boek over Van Agt had gepresenteerd, zei journalist Cees Sorgdrager: Ik heb te kritisch over Van Agt geschreven. Achteraf ben ik te negatief geweest. Ik vroeg: Wat zeg je over twintig jaar als de biografie van Balkenende uitkomt? Hopelijk niet hetzelfde, zei hij toen.”
Oordeel geschiedschrijvers soms verrassend
Hij was te besluiteloos en te buigzaam, premier De Jong (1967-1971). „Nu roemen de critici van toen zijn kwaliteiten als teamleider. Dat zijn kabinet in de roerige crisistijd toch de rit kon uitzingen, wordt beschouwd als prestatie van formaat”, zegt parlementair historicus Van Merriënboer. Het oordeel van geschiedschrijvers pakt soms verrassend uit, wil hij maar zeggen.
Die ontwikkeling van zeer kritisch naar lovend kan weleens andersom komen te liggen voor oud-premier Kok (1994-2002), vermoedt Van Merriënboer. „Qua vakmanschap en stijl deed hij denken aan Lubbers. Daarom werd hij geroemd. Bij het uiteindelijke oordeel zullen historici echter betrekken dat nogal wat privatiseringen die zijn kabinetten doorvoerden achteraf als ondoordacht zijn bestempeld. Én dat hij de groeiende onvrede in de samenleving over zijn technocratische stijl onvoldoende heeft opgemerkt.”