Dinsdag besloot minister Veerman (Landbouw) het besluit in te trekken omdat het onder meer te hoge administratieve lasten meebrengt. De Dierenbescherming hoopt dat de minister door het aanbod van de stichting terugkomt op zijn besluit.

De Stichting Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming beschikt over veertien Bijzondere Opsporings Ambtenaren (BOA’s) die over jarenlange ervaring beschikken op het gebied van het HKB. Zij houden zich onder meer bezig met de bestrijding van malafide hondenhandel en asielwerk.

In het HKB worden eisen gesteld aan onder meer de huisvesting voor dieren. Ook worden er vaccinaties in verplicht gesteld, wordt een beperking gesteld aan het aantal nestjes per jaar van een fokhond en ligt het verbod op straathandel er in vast. „Het is het enige instrument waarmee de inspecteur wantoestanden kan aanpakken”, aldus een woordvoerder.

De Dierenbescherming is onder meer bang voor het doorfokken van honden, katten die wegkwijnen in te kleine hokken, honden die te weinig daglicht zien en de verkoop van rashonden vanuit de achterbak van auto’s.