In een stuk dat de leiding van het familiebedrijf 2 jaar geleden bij de EPA indiende, staat dat een ongeluk met de watervrije ammonia voor stikstofkunstmest, die het bedrijf produceert, tot een giftige uitstoot van die stof in gasvorm kan leiden. Watervrije ammonia wordt echter niet als erg brandgevaarlijk of explosief gezien. In het veiligheidsplan was ook niets over een mogelijke ontploffing opgenomen.

In een stuk dat dit jaar naar de gezondheidsdiensten van de staat Texas werd verzonden, onthulde het bedrijf dat in de fabriek tegen het einde van vorig jaar ook risicovollere chemische stoffen waren opgeslagen, waaronder 270 ton ammoniumnitraat. Dat wordt in combinatie met benzine of kerosine als explosief gebruikt en heeft in de mijnbouw dynamiet grotendeels verdrongen. Timothy McVeigh gebruikte het spul om in 1995 een overheidsgebouw in Oklahoma City op te blazen, waardoor 168 mensen omkwamen.

Onderzoekers van de explosie zeiden donderdag dat zij nog steeds bezorgd waren over explosief materiaal dat in de resten van de fabriek nog steeds aanwezig is. Een hulpsheriff zei dat er ammoniumnitraat is aangetroffen. Het is niet bekend of de stof ook voor 2012 in de fabriek was opgeslagen.

Uit openbare documenten blijkt dat het bedrijf van minder dan tien werknemers, eigendom van de 83-jarige Donald Adair, uit zeker twee onderdelen bestond. In het ene werd vloeibare kunstmest opgeslagen en verkocht, in het andere ging het om droge kunstmest. In die laatste stof zitten volgens deskundigen ingrediënten die gemakkelijker kunnen exploderen.

Adair was niet bereikbaar voor commentaar. Een persoon die de telefoon beantwoordde in Adair Grains Inc, het moederbedrijf van de fabriek in West, zei dat Adair en zijn vrouw ongedeerd zijn.