Carola Schouten: Nehemia als voorbeeld voor ons allen
In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus een toespraak houdt. Dinsdag sprak Carola Schouten (ChristenUnie).
Enige jaren geleden bezocht ik Montenegro. Een klein Balkanland met een zwarte recente geschiedenis. De oorlog in het voormalige Joegoslavië en de afscheiding van Servië die daarna volgde, hadden het land verscheurd. Dit was niet alleen letterlijk te zien –de kapotgeschoten huizen stonden nog langs de kant van de weg en de kogelgaten waren zichtbaar in muren– ook in de gesprekken met mensen waren de pijn en frustratie over de gebeurtenissen in de laatste decennia duidelijk voelbaar. Er was nog veel verdriet en wantrouwen.
Samen met een collega was ik uitgenodigd door een Montenegrijnse broeder om een lezing te houden over christen-zijn in de politiek. Hoewel de bevolking van Montenegro voor 75 procent bestaat uit christenen, was het voor hen verre van vanzelfsprekend dat politici openlijk uitkwamen voor hun geloof. En een partij die in haar naam direct verwijst naar het christendom, werkte al helemaal bevreemdend. Men wilde er meer van weten.
Op een koude decemberdag –de sneeuw lag in de bergen en heuvels– waren de Montenegrijnen van heinde en ver gekomen om naar ons verhaal te luisteren. Het afgehuurde zaaltje bleek al snel te klein. Verrast door de opkomst begonnen we vol enthousiasme ons verhaal. Via Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper schetsten we de lijnen van het christelijk-sociaal gedachtegoed. Om dit vervolgens te vertalen naar de hedendaagse vraagstukken.
De toehoorders leken geboeid te luisteren. Aan het einde stond er een man van middelbare leeftijd op. Hij dankte ons vriendelijk voor onze presentatie, maar hij had eigenlijk maar één vraag. „Hoe kan een christen actief zijn in de politiek?”
Mijn collega en ik keken elkaar wat weifelend aan. We hadden in het geheel niet stilgestaan bij deze vraag. Het leek ons zó vanzelfsprekend dat juist ook christenen zich inzetten voor het bestuur van een land. We vroegen de man naar de herkomst van zijn vraag. Hij schetste zijn persoonlijke situatie. Hij was christen en had de vrijmoedigheid om hier openlijk voor uit te komen. Getekend door de oorlog zocht hij een manier om zijn volk te dienen. Nog dagelijks ondervond hij –en de rest van de bevolking– de gevolgen van slecht bestuur. Er was een wankele vrede, maar de corruptie tierde welig. Toen zijn vrouw moest bevallen en met spoed naar het ziekenhuis moest, had hij de keuze: veel geld betalen aan de arts voor directe hulp of een paar uur later geholpen worden. Hij bekende voor het eerste gekozen te hebben.
Vanuit zijn geloof had de man de wil gekregen om recht en gerechtigheid na te streven. De plek waar hij dit dacht te kunnen doen, was de politiek. Echter, vanaf het moment dat hij deze wens had uitgesproken, was hij op een muur van tegenstand gestuit. Zijn werkgever had hem ontboden en hem duidelijk gemaakt dat een promotie er voorlopig niet in zat. Zijn buren begonnen wat meer afstand van hem te nemen en in alles werd hij tegengewerkt om de stap naar de politiek te maken.
Wat hij echter het moeilijkst vond, was de constatering dat de politiek niet gericht was op het welzijn van het volk. De belastingen waren op papier niet hoog, maar in de praktijk moesten burgers zo veel steekpenningen betalen dat ze er bijna aan onderdoor gingen. Dit wilde hij veranderen, maar hij werd tegengewerkt. Gedesillusioneerd had hij het opgegeven. Christen-zijn en politiek gaan niet samen, was zijn treurige conclusie.
Het werd stil in de zaal. Wij hadden ook niet veel meer te zeggen. Onze presentatie was in orde, maar we hadden totaal niet stilgestaan bij de dagelijkse realiteit van onze broeders en zusters niet ver hiervandaan. Zij leden onder de politiek.
Aan dit verhaal moest ik terugdenken toen ik in het Bijbelboek Nehemia las. Nehemia zag ook hoe het volk leed onder de beslissingen van de bestuurders. Er werden woekerrentes gevraagd voor het voedsel dat werd uitgeleend. De belasting die werd opgelegd was zo hoog dat het volk zijn dochters als slaven verkocht. Rijke volksgenoten gingen zich te buiten ten koste van hun medebroeders en -zusters! Het is begrijpelijk dat Nehemia in woede ontstak en de bestuurders ter verantwoording riep.
Maar Nehemia deed meer dan dat. Hij gaf zelf het goede voorbeeld. Zijn handelen was niet gericht op eigen gewin. Hij was vrijgevig. En dat alles tot Gods eer! Een dienaar in optima forma. En een dienaar met een boodschap die nog steeds relevant is.
Streven naar recht
Politici wordt nogal eens verweten dat ze uit zijn op eigen gewin. De economische crisis vraagt grote offers. Beslissingen vanuit de politiek raken mensen soms diep. De werkloosheid neemt toe, het inkomen neemt af en mensen zijn onzeker over hun toekomst. Dan kan het beeld ontstaan dat politici vooral vanuit hun eigenbelang besluiten nemen, zonder oog te hebben voor de gevolgen ervan.
In de Bijbel wordt ons op meerdere plaatsen gewezen op de norm voor het handelen van koningen en machthebbers. In Jesaja 32 lezen we: „Zie, een koning zal regeren in gerechtigheid en vorsten zullen heersen naar het recht.” Een overheid wordt dus gevraagd de gerechtigheid na te streven om de bevolking tot recht te laten komen. Dit lijkt een vanzelfsprekend uitgangspunt. Maar hoe vaak zien we niet dat het in de praktijk van alle dag anders werkt. Macht corrumpeert. Corruptie en zelfverrijking komen niet alleen in landen ver weg voor. We horen regelmatig voorbeelden van bestuurders in eigen land die niet bestand waren tegen de verleidingen van macht en geld.
Het nastreven van recht en gerechtigheid, ten dienste van het volk, vereist ook een eerlijke zelfreflectie bij politici. Wat zijn onze diepste motieven voor onze besluiten en daden? Staat het welzijn van het volk voorop? Een vraag die eenieder in oprechtheid voor zichzelf en voor God moet stellen en in het publieke debat moet kunnen verantwoorden. De Bijbel geeft ons geen blauwdruk voor keuzes die we moeten maken ten aanzien van bijvoorbeeld de bezuinigingen. God leert ons echter wel met Hem de keuzes te maken vanuit een dienstbare houding. Dan gaat het dus niet over eigen gewin. Maar om het gewin van het volk.
Vrijgevig
Nehemia zelf lijkt ook verantwoording af te leggen voor zijn keuzes. Hij geeft aan dat hij meegebouwd heeft. Dat hij anderen in staat stelde hun taak te doen, door hen te voeden. En dat alles zonder de bevolking hiermee te belasten. Daarmee gaat Nehemia verder dan ‘slechts’ dienstbaar zijn in de houding tegenover het volk. Hij is ook praktisch dienstbaar! Het is totaal het tegenovergestelde van wat de rijke volksgenoten deden. Zij buitten het volk uit voor hun eigen genot. Maar Nehemia ontziet het volk, in alle opzichten.
Dit voorbeeld is krachtig, ook in het heden. Het stelt een ieder voor de vraag: Wat is ons offer in deze tijd? Hoe kunnen wij bijdragen –elk op onze eigen plek– aan het welzijn van de ander? Deze vraag moeten leiders zich allereerst stellen. Naar hen wordt gekeken en zij moeten –net als Nehemia– laten zien wat onbaatzuchtig handelen inhoudt.
Tegelijkertijd is het een bredere opdracht voor ons allemaal. Zeker voor christenen. Wij hebben zo veel ontvangen uit genade. Niet om voor onszelf te houden, maar om het te delen met de ander die het minder heeft. In tijden van bezuiniging is het verleidelijk om te kijken naar alles wat we niet meer hebben. Maar God vraagt ons juist te kijken naar wat we nog wél hebben. En Hem daarvoor te danken.
Tot Zijn eer
Nehemia richt zich ten slotte tot God. Hij klopt zich niet op de borst om alles wat hij heeft gedaan voor het volk, maar zoekt oprecht naar de genade van God. Dat zijn handelen tot Zijn eer mag zijn geweest. Dat is de kernvraag die we ons elke dag moeten stellen: „Heer was het tot Uw eer?” Niet vanuit het idee dat de politiek de wereld zal redden. Alleen Christus kan dat. Maar alles wat wij doen, mag verwijzen naar Hem. Naar Zijn liefde en Zijn bewogenheid. Ook in de politiek. Juist in de politiek.
Terugdenkend aan de bijeenkomst in Montenegro snapte ik de vraag of christen-zijn en politiek wel samengaan heel goed. Evenals de teleurstelling en de moeite die de bevolking daar ondervindt van de politiek. Maar het verhaal van Nehemia laat ook zien dat God bijzondere wegen gaat. Dat Hij –uit liefde voor Zijn volk– leiders kan sturen die Zijn eer wel zoeken en daarbij een dienstbare houding aannemen. Die hoop en dat vertrouwen geven moed aan volken die zuchten onder slechte regimes. Of aan volken die het vertrouwen in hun politieke leiders zijn verloren.
Ons gebed mag dan zijn dat wij een instrument zijn in Gods hand. Ieder op zijn of haar plek. Zoekend naar recht en gerechtigheid. Het gebed zoals het in Psalm 86:6 luidt:
Leer mij naar Uw wil te hand’len,
‘k Zal dan in Uw waarheid wand’len;
Neig mijn hart, en voeg het saam,
Tot de vrees van Uwen Naam.
De auteur is Kamerlid voor de ChristenUnie.