Hogescholen doen vaak onderzoek waarvan de uitkomsten direct in de praktijk toepasbaar zijn. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om fysiotherapeuten die onderzoeken hoe een verpleeghuis makkelijker toegankelijk kan zijn. Ook kan een kledingbedrijf op zoek zijn naar een stof met specifieke eigenschappen, die dan door de modeacademie wordt ontwikkeld.

Volgens Bussemaker is er veel behoefte aan dit soort onderzoek, niet alleen in het hbo maar ook in het midden- en kleinbedrijf. „Lectoren, onderzoekers, docenten en studenten werken samen met de praktijk aan echte problemen en zoeken samen naar oplossingen”, stelt ze. Dat is vooral interessant voor sectoren waar weinig wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan.

Ook is het voor studenten leuk, denkt de minister, omdat die een extra uitdaging krijgen tijdens hun studie. Docenten houden met het onderzoek hun kennis actueel en blijven bij met nieuwe onderzoekstechnieken.

In totaal is nu structureel 30 miljoen euro beschikbaar voor praktijkgericht onderzoek. Het geld zal worden verdeeld door de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).