Buitenland

Joden waren er altijd in Marokko

De rol van Joden is in veel islamitische landen beperkt gebleven, maar niet in Marokko. De betrekkelijke vrede tussen de islamitische en Joodse burgers door de eeuwen heen is opmerkelijk. Hoe komt dat?

Pieter Bliek
17 April 2013 20:04Gewijzigd op 15 November 2020 03:07
Veel Marokkaanse steden hebben een Joodse wijk, de mellah, hoewel de meeste Joden inmiddels weggetrokken zijn. Tot voor de Tweede Wereldoorlog bruiste het in de wijken van leven, zoals in de mellah van Tetouan in Noord-Marokko. beeld Flickr
Veel Marokkaanse steden hebben een Joodse wijk, de mellah, hoewel de meeste Joden inmiddels weggetrokken zijn. Tot voor de Tweede Wereldoorlog bruiste het in de wijken van leven, zoals in de mellah van Tetouan in Noord-Marokko. beeld Flickr

Voor de komst van islam leefde de Joodse gemeenschap in goede harmonie met de autochtone bewoners van het huidige Marokko, de Berbers. Dat veranderde niet wezenlijk nadat moslims in de zevende-eeuwse Noord-Afrika veroverden: Joden genoten zelfs de speciale bescherming van de sultans.

Vaak bleken Joodse en islamitische Marokkanen dezelfde doelen na te streven. In de vorige eeuw streden de Joden zij aan zij met hun volksgenoten in de bevrijdingsstrijd tegen het Franse protectoraat. Daarom verklaarde koning Mohammed V, die de nationalistische beweging in de jaren dertig aanvoerde, dat de Joden volwaardige Marokkanen waren en dezelfde rechten en plichten hadden als de moslims.

Toen het pro-Duitse Vichy­regime na de Franse capitulatie de rassenwetten in de kolonie wilde invoeren en de Marokkaanse Joden dreigde af te voeren naar de Europese vernietigingskampen, verzette de koning zich openlijk tegen deze anti-Joodse maatregelen op Marokkaans grondgebied. „Ik sta mijn kinderen niet af. Wij hebben hier alleen Marokkanen”, waren zijn roemruchte woorden.

Marokko onderscheidt zich van veel Arabische landen en Israël, doordat de Joden hier meestal in betrekkelijke rust en openheid hebben samengewoond met de moslimgemeenschap. Volgens de Joodse adviseur André Azulay van koning Mohammed VI is er daarom voor de Marokkaans-Joodse gemeenschap zelfs een speciale voorbeeldfunctie weggelegd voor het vredesproces in het Midden-Oosten.

Handjevol

Toch is de Joodse minderheid in Marokko bij lange na niet meer wat ze geweest is. Ooit was de Joodse gemeenschap met zo’n 700.000 zielen de grootste binnen de Arabische wereld. Nu leven de meesten van hen elders; voornamelijk in Israël. Dat land beschouwen sommigen als hun tweede Marokko.

Nog maar een handjevol van enkele duizenden Joden is in Marokko achtergebleven, op een bevolkingsaantal van 32 miljoen. De reden dat de meesten het land verlieten, is het religieuze aspect. Israël was immers het beloofde land. Maar ook de oplevende anti-Joodse gevoelens die de oprichting van de staat Israël in 1948 door de strijd met de omringende Arabische landen veroorzaakte, deden velen besluiten hun vaderland toch te verlaten.

Daarnaast waren economische en sociale redenen van doorslaggevend belang. De veelal arme Marokkaanse Joden die op het platteland woonden, konden de verleiding niet weerstaan toen hun een nieuw leven in de moderne huizen van Israël werd aangeboden. Een heuse exodus was het gevolg.

Onder begeleiding van internationale zionistische organisaties vertrokken er na de Marokkaanse onafhankelijkheid in 1956 nog eens tienduizenden Marokkaanse Joden richting Israël. Toen de Arabische wereld zich in 1967 –tijdens de Zesdaagse Oorlog met Israël– vernederd voelde, leefden ook de anti-Joodse sentimenten in Marokko op. In enkele maanden tijd vluchtten maar liefst 7000 Joden uit voorzorg naar de „veilige thuishaven.”

Van de Joodse aanwezigheid in Marokko zijn nu vooral ruïnes aanwezig. De olijfbomen zijn stille getuigen van het ooit bloeiende Joodse leven.

Spijswetten

De Marokkaanse Joden die zich niet lieten verjagen wonen hoofdzakelijk in Casablanca. Ze beschikken over een eigen Joodse raad die hen in staat stelt te beslissen over alles dat hoort bij het Joodse gemeenschapsleven, zoals rabbinaal toezicht op de eredienst en toezicht op het naleven van de spijswetten. De gemeenschap heeft eigen scholen en jeugdclubs en er zijn meerdere synagogen.

Marokko is het enige land ter wereld waar het Joodse familierecht door rabbijnse rechters in regeringsdienst wordt uitgeoefend volgens de wet van Mozes. Dat is zelfs in Israël niet het geval. Maar bij gewone geschillen zijn de Joden wel gelijk aan andere burgers en mag de moslimrechter dus wél optreden. De gelijke behandeling van moslims en Joden is sinds de onafhankelijkheid van Frankrijk in de grondwet verankerd.

Bij Joodse aangelegenheden wijst de Joodse rechtbank overigens haar vonnissen wel toe in naam van de Marokkaanse koning. „Want we blijven als Marokkaanse Joden hoe dan ook onderdaan van de koning”, zei Simon Levi, secretaris van de Joodse raad in Marokko, enkele jaren geleden trots in een televisiedocumentaire van de Nederlandse Moslim Omroep.

Volgens Levi zijn Joden en moslims nauw met elkaar verweven in de Marokkaanse samenleving. „We zijn geen Israëlische Joden, maar Marokkaanse Joden en hebben evenals de moslims een Marokkaans paspoort. Onze voorouders liggen hier begraven en Marokko is dan ook van ons allemaal.”

Keppeltje

Driekwart van de Marokkaanse bevolking is na de grote uittocht van 1967 geboren en weet nagenoeg niets van de Joodse invloed in de Marokkaanse politiek en cultuur. Ook de geschiedenisboeken zwijgen over de Joodse historie. Niet verwonderlijk dat voor de jonge generatie Marokkanen in binnen- en buitenland het de Joden zijn die hun Palestijnse moslimbroeders verdrijven.

De Nederlands-Marokkaanse Jood Sami Kaspi, die met zijn stichting Maimon scholen bezoekt om vooroordelen en antisemitisme onder moslimjongeren over Joden weg te nemen, vindt het verdrietig dat zij het Joods-zijn niet van de Israëlische nationaliteit kunnen onderscheiden. „Wanneer ik een klas vol Marokkaanse leerlingen binnenstapt met mijn keppeltje op en vervolgens Arabisch begin te praten en vertel dat ik zowel Jood als Marokkaan ben, reageren ze steevast verrast.”

De leerlingen vertellen Kaspi dat hun ouders hun nog nooit over het Joodse verleden van Marokko hebben verteld. Als voorbeeld van religieuze tolerantie in hun land vertelt Kaspi hun dat de Marokkaanse koning tijdens officiële toespraken zegt dat Marokko een land is voor zowel moslims, Joden en christenen, omdat er godsdienstvrijheid heerst. Kaspi: „Met het vertellen van dat soort dingen hoop ik de Marokkaanse jeugd respect bij te brengen voor andere religies.”

Simon Levi vindt het een plicht van de overgebleven Marokkaans-Joodse gemeenschap om haar culturele erfgoed in stand te houden. „De Joden vormden voor Marokko het venster op de wereld.” En dat is vandaag de dag nog steeds het geval. De wereldwijde netwerken van de Marokkaans-Joodse gemeenschap bijvoorbeeld vormen nog altijd de basis voor een speciale relatie tussen Israël en Marokko, wat zonder meer bijzonder te noemen is in de Arabische wereld.


Jood kreeg onder sultans dhimmistatus

Hoewel Joden als ”mensen van het boek” werden gezien –ze ontvingen volgens de islam ook een deel van Gods openbaringen– werden ze nooit helemaal gelijkwaardig in Marokko.

Hun werd de zogenoemde dhimmistatus toegekend. Dit hield in dat de Joden toestemming werd verleend hun godsdienst uit te oefenen in ruil voor het betalen van een speciaal soort belasting. Daarnaast moesten de Joden respect tonen voor de islam en zich schikken naar het moslimgezag.

Sommige historici noemen de dhimmistatus discriminerend. Joden zouden tweederangsburgers zijn onder de islamitische overheersing. Volgens anderen klopt het niet dat de Joden alleen maar werden geknecht en onderdrukt door de moslims, hoewel het historisch wel juist is dat de mate van vrijheid van de Joodse gemeenschap in Noordwest-Afrika nogal eens wisselde.

Onder de Almohaden (1140-1240) werden vele duizenden Joden afgeslacht omdat zij de dhimmistatus niet erkenden. Velen werden gedwongen zich tot de islam te bekeren. Pas onder de Mariniden (1240-1465) mochten de Joden hun geloof weer openlijk belijden.


Mimoena: Joods feest met Marokkaans tintje

Al generatieslang vieren Joden uit Marokko na afloop van de laatste dag van Pesach het feest Mimoena. Vorige week donderdag, 11 april, werd het ook in Nederland gevierd.

Het feest is ooit ontstaan ter herinnering aan de sterfdatum van Dayan Rabbi Maimon ben Joseph, de vader van Moses ben Maïmon ofwel Maimonides. Deze Maimonides was een beroemd arts en heeft zijn sporen verdiend als commentator van de Thora en de Talmoed. Maimonides en zijn familie waren van Marokkaanse afkomst en woonden in de oude koningsstad Fes.

Joden in Marokko vieren het feest gewoonlijk de hele nacht. Daarbij wordt gezongen, gedanst en gegeten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer