Oldtimers speeltje voor politiek Den Haag
DEN HAAG. Oldtimers zijn niet alleen een speeltje voor hun bezitters, maar ook voor politiek Den Haag. Na jaren geharrewar komt er voor 1 mei definitief duidelijkheid over de vraag of bezitters van rollend cultureel erfgoed wel of geen motorrijtuigenbelasting moeten betalen.
Tenminste, dat vraagt staatssecretaris Weekers van Financiën in een brief die hij dinsdag naar de Tweede Kamer stuurde. Daarin staan zeven opties. De Kamer mag kiezen, want het lukte de bewindsman niet om met brancheorganisaties afspraken te maken.
Tot vijf jaar geleden was het allemaal overzichtelijk: auto’s ouder dan 25 jaar waren vrijgesteld van wegenbelasting. Omdat steeds meer mensen een oldtimer aanschaften voor dagelijks gebruik en de import van vieze diesels een grote vlucht nam, besloot het kabinet-Balkenende de regeling te bevriezen. Alleen oldtimers van voor 31 december 1986 behielden volledige vrijstelling. Dat was ook helder. Maar niet eerlijk, vond PVV-Kamerlid Van Vliet. Hij kreeg in november 2011 een meerderheid achter een amendement dat een algemene vrijstelling regelt voor auto’s ouder dan dertig jaar. Op dit moment geldt een overgangsregeling. Om diesel- en lpg-rijders te ontmoedigen, werd toen ook afgesproken dat voor auto’s op lpg en diesel vanaf 1987 wel brandstoftoeslag betaald zou moeten worden.
Wie dacht dat het allemaal keurig was geregeld, kwam bedrogen uit. In het regeerakkoord dat VVD en PvdA in oktober 2012 overeenkwamen, stond dat de gehele vrijstelling zou verdwijnen. De 153 miljoen euro die dit zou opleveren, werd direct ingeboekt.
Bij nader inzien vond de Kamer algehele afschaffing van de vrijstelling toch te gortig en sprak hij via moties uit dat degenen die hun heilige koe alleen voor hun plezier zouden gebruiken, vrijstelling moesten behouden.
Weekers kreeg de opdracht met de brancheorganisaties te gaan praten. De 153 miljoen was een harde eis van de bewindsman. Het overleg mislukte vorige week, want de alternatieven brachten niet genoeg geld in het laatje.
In een brief aan de Kamer somt de bewindsman zeven opties op. De Kamer mag kiezen, het liefst voor 1 mei, anders gaat de afschaffing van de vrijstelling gewoon door, zo dreigt Weekers. Totale afschaffing is optie één. Daarnaast zijn er zes alternatieven. Het eerste is de vrijstelling per 1 januari ineens te verhogen naar dertig jaar.
Het tweede is een vrijstelling voor benzineauto’s van dertig jaar en ouder en vrijstelling van diesel- en lpg-auto’s van 40-plus.
Het derde is gelijk aan nummer twee, maar dan moeten de eigenaren een kwart van het volle motorrijtuigentarief betalen.
Het vierde is ook overzichtelijk: volledige vrijstelling voor auto’s ouder dan veertig jaar.
Variant vijf is de mogelijkheid voor eigenaren om te kiezen voor een dertigdagenkaart voor auto’s ouder dan dertig jaar. De auto mag dan niet meer dan dertig dagen per jaar op de openbare weg komen.
De laatste mogelijkheid is de invoering van een kilometerregistratiesysteem. Dat ziet Weekers niet zitten omdat ook oldtimerbezitters dat niet willen. Het tast de authenticiteit van de auto aan.
De dertigdagenkaart is wel een optie voor de bewindsman, maar waarschijnlijk niet per 1 januari volgend jaar. Weekers voelt het meest voor variant drie, waarbij oldtimerbezitters een kwart van het reguliere tarief betalen.
Er zal vast iets aardigs uitkomen, want verschillende woordvoerders in de Kamer die over dit dossier gaan, hebben een speeltje in hun garage staan.