Nieuwe journalistiek: vaak oude wijn in nieuwe vaten
Een papieren krant lezen, dat lijkt met de dag meer achterhaald. Digitale initiatieven hebben de toekomst. Of toch niet? Nee. De werkelijkheid ligt een stuk genuanceerder.

Met intense belangstelling keken de concurrenten toe. Een nieuwe papieren krant beginnen in een toch al overvolle markt, dat is een huzarenstukje. Toch rolde de eerste versie van nrc.next op 14 maart 2006 van de persen.
Nu, zeven jaar later, is de ochtendkrant en het jongere broertje van NRC Handelsblad niet meer weg te denken uit de Nederlandse krantenwereld. De krant bewijst dat de rol van krantenjournalistiek –door sommigen wat minachtend journalistiek van dode bomen genoemd– echt nog niet uitgespeeld is.
Dat zal ook niet gebeuren, zegt Alexander Pleijter. Hij is lector journalistiek en innovatie aan de Fontys Hogeschool voor Journalistiek in Tilburg en hoofdredacteur van De Nieuwe Reporter, een weblog dat de toekomst van de Nederlandse journalistiek bediscussieert. Volgens Pleijter komen er weliswaar allerlei nieuwe –en vaak digitale– initiatieven bij in de journalistiek, „maar dat wil absoluut niet zeggen dat de oude manieren dus verdwijnen. Dat zie ik bij mezelf ook. Ik zit op Twitter, ik maak blogs, maar ik lees nog altijd de krant en kijk nog altijd naar het televisienieuws. Vergeet niet dat veel mensen echt niet de tijd hebben om de hele dag op Twitter te kijken. Die willen het nieuws gewoon ’s avonds in hun krant kunnen lezen.”
Ook de grote belangstelling voor gratis nieuwstabloids toont aan dat papier niet achterhaald is. Metro, Sp!ts, DAG, De Pers: vijf jaar geleden kende Nederland zelfs vier gratis landelijke nieuwskranten. De twee laatstgenoemde gingen ter ziele, maar Metro en Sp!ts staan al sinds 1999 fier overeind.
Zeldzaam
Daarmee is echter niet alles gezegd. Papier of digitaal zijn twee verschillende kanalen, maar zijn digitale media daarmee per definitie ook vernieuwend? Zeker niet, vindt Pleijter. Echte, inhoudelijke vernieuwingen in de journalistiek zijn volgens hem zeldzaam. „Kijk naar een populaire site als www.nu.nl . Wat daar gebeurt, is voor een groot deel het oude journalistieke werk, vaak gebaseerd op persbureaus.”
Dat is ook de constatering van Piet Bakker, die zich als lector aan de Hogeschool Utrecht veel bezighoudt met nieuwe journalistieke genres. „De grote innovaties zitten niet in de inhoud, maar in de nieuwe platforms. Er is nauwelijks een journalistieke website op de wereld die niet zijn nieuws voor een groot deel ergens anders vandaan haalt.”
Ook bij nieuwe journalistieke beloftes, zoals het nieuwe medium De Correspondent dat in de opstartfase verkeert, is het de vraag of er inhoudelijk echt veel nieuws uit zal komen. De bekende namen die tot nu toe bij het initiatief van ex-nrc.nexthoofdredacteur Rob Wijnberg horen, hebben zich vooral in de traditionele journalistiek bewezen.
Zit het vernieuwende ook bij De Correspondent vooral in de vorm? „Critici zeggen: Het is gewoon een opinieblad, maar dan online”, beaamt Alexander Pleijter. „Al zijn er wel vernieuwende plannen. Als een medewerker een reportage gaat maken, is het de bedoeling dat hij tussentijds verslag doet en ook input krijgt van de lezers. Het is meer gericht op het proces, niet zozeer op het eindproduct.”
Lossere toon
De grootste inhoudelijke verandering tot nu toe is volgens Pleijter het liveblog. Veel nieuwssites, ook van deze krant, gebruiken dat middel om een grote nieuwsgebeurtenis op de voet te volgen. „Het leent zich uitstekend voor liveverslaggeving. Je kunt linken naar foto’s, filmpjes embedden, enzovoorts.”
Bij deze blogs hoort onmiskenbaar een andere, lossere toon dan in de klassieke nieuwsberichten gangbaar is. „Blogs zijn veel directer”, zegt Piet Bakker. „Soms is die toon ook veel joliger, agressiever zelfs. Kijk naar het toontje dat aangeslagen wordt bij websites als GeenStijl, en ook bij ThePostOnline, WelingelichteKringen en De Dagelijkse Standaard. Dat zijn allemaal initiatieven die heel weinig nieuwe dingen bieden, maar die wel een heel ander taalgebruik hebben.”
Maar of ook die lossere toon op zichzelf nu zo vernieuwend is? Alexander Pleijter betwijfelt het. „Kranten doen dat al jarenlang in aparte rubrieken. Ze hebben niet voor niets columnisten.”
Animaties
Inhoudelijke journalistieke vernieuwing blijkt schaars. Toch is het niet onmogelijk. Pleijter wijst op een interactieve reconstructie van een dodelijke lawine in de Verenigde Staten, die te vinden is op de website van The New York Times. In de reconstructie zijn filmpjes, animaties, slideshows, audiofragmenten en interactieve kaarten op een knappe manier verwerkt.
Hij weet nog meer voorbeelden, zoals een animatie van de Franse krant Le Monde over de situatie in Mali. Ook deze krant brengt geregeld interactieve digitale magazines uit, zoals over de Arabische wereld na de opstanden van de afgelopen jaren.
„Dit zijn echt vernieuwende manieren om een verhaal te vertellen”, zegt Pleijter. „Toch wordt het maar zelden gedaan. Want behalve vernieuwend is het ook nogal duur.”