Biotechnologie splijtzwam in Kamer
De politiek heeft het moeilijk met biotechnologie. Twee jaar geleden liep de onenigheid in het kabinet over dit thema hoog op. Maandag en volgende week maandag zullen de meningen in de Tweede Kamer botsen.
Biotechnologie omvat technieken en processen om plantaardig, dierlijk en menselijk leven te analyseren en te gebruiken voor verbetering van producten in landbouw, industrie en gezondheidszorg. Dat kan variëren van veredeling van soorten tot technieken om meer van hetzelfde te maken (kloneren) of de genetische informatie van het ene organisme over te brengen in het andere (genetische modificatie).
Het kabinet deed er bijna twee jaar over om de integrale nota over biotechnologie te schrijven. De meningen van de verschillende ministers stonden namelijk haaks op elkaar. De ministers Jorritsma van Economische Zaken en Hermans van Onderwijs, die lid zijn van de VVD, willen dat Nederland een gidsland wordt bij onderzoek en toepassing van biotechnologie. Jorritsma heeft miljoenen gereserveerd om bedrijven naar de Lage Landen te lokken. Ook de ministers Brinkhorst van Landbouw en Borst van Volksgezondheid, beiden van D66, voelen veel voor biotech. Minister Pronk van Milieu, coördinerend bewindsman op dit beleidsterrein en lid van de PvdA, wil de boot het liefst afhouden.
In het kabinet heeft hij de strijd echter verloren. De conceptnota die hij schreef is in de prullenbak verdwenen en het exemplaar dat Jorritsma en consorten achter zijn rug schreven, is met enkele wijzigingen aanvaard. „Voorzichtig vooruit”, zo luidt de conclusie van de nota, die in september 2000 naar de Kamer is gestuurd. De voordelen van biotechnologie voor de voedselproductie en de gezondheidszorg wegen voor het kabinet zwaarder dan de eventuele risico’s. „Wanneer het maatschappelijk nut zeer hoog wordt geacht, kan een hoger risico dan wel een hogere mate van onzekerheid daarover aanvaardbaar zijn”, zo staat in de kabinetsnota.
Pronk legt zich blijkbaar niet neer bij zijn nederlaag. Hij is namelijk verantwoordelijk voor het toestaan van veldproeven met genetisch veranderde landbouwgewassen. Gedurende deze kabinetsperiode heeft nog geen enkel bedrijf van hem toestemming gekregen om proeven te doen. Bedrijven die met de nieuwe technieken experimenteren, wijken daarom uit naar het buitenland.
Niet alleen het kabinet heeft echter ruim de tijd genomen om tot een standpunt te komen, ook de Tweede Kamer heeft zestien maanden uitgetrokken om zich voor te bereiden op het debat van vandaag en volgende week. De Kamer heeft de tijdelijke commissie biotechnologie ingesteld, die hoorzittingen heeft gehouden en diverse schriftelijke vragenronden met de regering over het onderwerp heeft gecoördineerd. Ook hebben de commissieleden -elke fractie mocht een vertegenwoordiger leveren- een reis gemaakt naar de Verenigde Staten. Het VVD-kamerlid mevrouw Terpstra is voorzitter van de tijdelijke commissie.
Tussen het moment waarop het kabinet zijn nota over biotechnologie presenteerde en de start van het debat in de Kamer, is er op verzoek van de Kamer een publieksdebat over genetisch veranderd voedsel gevoerd. Twee weken geleden presenteerde D66-senator Terlouw, die het publieksdebat leidde, de eindresultaten. Zijn conclusie is dat de Nederlandse bevolking zeer gereserveerd staat tegenover genetisch veranderd voedsel, maar dat de ontwikkelingen op een verantwoorde manier verder mogen gaan. Consumenten moeten kunnen blijven kiezen voor voedsel waaraan niet genetisch is geknutseld.
Behalve de ruime tijd die kabinet en Kamer hebben genomen voor hun standpuntbepaling, is er nog een overeenkomst tussen beide: ook in de Tweede Kamer is biotechnologie een splijtzwam. De VVD-fractie is een warm voorstander van de nieuwe techniek. Ook D66 ziet meer voor- dan nadelen. Het CDA en de protestantse fracties staan daarentegen zeer kritisch tegenover veel toepassingen. Radicaal tegen zijn ze overigens niet. Als de toepassing van biotechnologie beperkt blijft binnen soortgrenzen en er perspectief is op een beter product of op verbetering van de gezondheid, zijn de fracties grosso modo niet per definitie tegen. Van de linkse partijen stellen GroenLinks en SP zich zeer terughoudend op.
De PvdA neemt tijdens het debat een sleutelpositie in. In de achterliggende jaren heeft de fractie zich in toenemende mate terughoudend opgesteld. Of ze deze lijn voortzet, zal vandaag en volgende week moeten blijken.