HGJB: Aangaan relatie cruciaal in pastoraat
AMERSFOORT – Het ”model Genemuiden”, zo heet het op de eerste avond van de verdiepingscursus kinder- en tienerpastoraat van de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond. Het is genoemd naar de plaats waar tieners rond hun doopdatum bezoek krijgen van een gemeentelid. De HGJB wil met de cursus een impuls geven aan het opzetten of verdiepen van het jeugdpastoraat.
Eline van Vreeswijk geeft leiding aan de cursus, die zes avonden beslaat. De eerste avond is een introductie in het jeugdpastoraat. Drie avonden worden ingevuld door stichting Chris. Deze gaan over pesten, echtscheiding en seksualiteit. Thema’s die Chris volgens Van Vreeswijk veel tegenkomt in het contact met jongeren. Een avond over gesprekstechnieken wordt geleid door jeugdwerkadviseur Arie de Winter.
Van Vreeswijk hoopt dat de cursus gemeenten motiveert oog te hebben voor hun jongeren. „Vaak is pastoraat uit de nood geboren, maar we stimuleren juist om preventief te werken. We willen graag dat de relatie er is voordat de nood aan de man komt. Een team voor het jeugdpastoraat kan daaraan bijdragen. We willen vrijwilligers meegeven hoe ze aan die relatie kunnen werken.”
In een kennismakingsronde blijkt dat de bezoekers uit diverse plaatsen afkomstig zijn: van Rijssen tot Houten. Regelmatig valt de naam van jongerenwerker Henny Bosman, die in Genemuiden een jeugdpastoraatsteam opzette. Zij inspireerde verschillende gemeenten tot een andere omgang met het jeugdpastoraat. Behalve waardering voor haar aanpak –waarbij jongeren op 13-, 15- en 17-jarige leeftijd doopbezoek krijgen– is er ook kritiek.
„Hoe kun je een relatie opbouwen als je één keer in de twee jaar een gesprek aangaat met een jongere?” vraagt iemand zich af.
Van Vreeswijk: „Zo werkt het in Genemuiden, waar je te maken hebt met een gemeente met 3000 leden, onder wie veel jongeren. Het is aan de vrijwilliger om, als daar behoefte aan is, tussendoor nog eens contact te zoeken. Per gemeente moet je kijken naar wat haalbaar en wenselijk is. Als HGJB stimuleren we mensen ook om binnen het jeugdwerk relaties aan te gaan met kinderen en tieners. Dat biedt de gelegenheid om hen wekelijks en op spontane wijze te spreken. De clubleiding zou deze speciale taak op zich kunnen nemen.”
Ter kennismaking moeten op de eerste cursusavond letterlijk de kaarten op tafel komen. Van Vreeswijk laat de deelnemers aan de cursus graag ervaren hoe het is om als tiener voor het blok gezet te worden. Ze gebruikt het spel ”Kaarten op tafel”, met vragen als: „Wat is je grote angst?” of „Op welke Bijbelse figuur zou je het liefst willen lijken?”
Van Vreeswijk onderbreekt de gesprekken: „Misschien dacht je van te voren: zal ik eerlijk zijn of niet? Zoals jij dit gesprek inging, zo voelen jongeren zich bij allerlei persoonlijke vragen. Dat laat zien dat pastorale relaties vragen om vertrouwen.”
Een van de cursisten: „Het scheelt veel dat je zelf ook kaarten in handen hebt met vragen die je aan de ander gaat stellen. Daar wil je graag een eerlijk antwoord op.” Van Vreeswijk reageert: „Vertel jongeren ook eens iets over jezelf. Dat geeft een wederzijdse band.” En: „Jij bent een identificatiefiguur voor hen.”
Naar aanleiding van de onderlinge gesprekken komen er allerlei vragen naar boven over de openheid die er moet zijn in het pastorale gesprek. „Zorg ervoor dat je een ruimte hebt waar de jongere zich veilig voelt. Dat is vaak niet een krappe slaapkamer of de woonkamer terwijl de ouders in de keuken meeluisteren. Je kunt ook een stuk gaan lopen of de jongere bij je thuis uitnodigen”, tipt een jonge vrouw.
Wat doe je met vertrouwelijke informatie, zo vraagt een andere vrijwilliger zich af. Er ontstaat een kleine discussie over de vraag of er in een pastoraal gesprek sprake moet zijn van geheimhouding. Van Vreeswijk: „Ik spreek bij dit soort dingen liever niet over geheimhouding, maar over vertrouwen. Dat moet gewaarborgd zijn. Maar wees er tegenover de jongeren duidelijk over dat je sommige informatie door zult moeten geven.”
Naar aanleiding van Mattheüs 9:36 –„En Hij, de scharen ziende, werd innerlijk met ontferming bewogen over hen”– vraagt Van Vreeswijk een moment van bezinning.
„In de Bijbel heeft het woord zien een heel andere betekenis dan bij ons. Het betekent dat je weet wat iemand bezighoudt. Als iemand ons heeft laten zien hoe je bewogen kunt zijn met mensen is het de Heere Jezus wel. Misschien begint het jeugdpastoraat bij jullie wel heel klein en zie je die grote groep jongeren voor je. Maar Jezus ging geen oppervlakkige relatie aan met een grote groep mensen. Hij begon klein, met drie vrienden. Daarna de kring van twaalf. Na Zijn opstanding zagen velen Hem. Dat is Jezus’ manier van investeren.”