Cursus helpt kinderen na huiselijk geweld
AMSTERDAM – Een man deelt klappen uit aan zijn vrouw. Als een van de kinderen gaat huilen, pakt hij het op om het te troosten, terwijl hij zijn echtgenote blijft slaan.
Het is een van de verhalen die Jessica van Heteren hoorde tijdens de cursus ”Storm en Spetters”, bedoeld voor kinderen die getuige waren van huiselijk geweld. Als onderzoeker aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam hield de pedagoge zich twee jaar bezig met deze methode, die in Den Haag en Zwolle al wordt aangeboden. In die tijd zijn twee bestaande programma’s samengevoegd, aangepast en van een theoretische onderbouwing voorzien.
De cursus is gericht op kinderen van vier tot zeven jaar die huiselijk geweld tussen –met name– ouders meemaakten. Het betreft jaarlijks naar schatting ruim 50.000 kinderen onder de zeven jaar. Donderdag maakte de VU bekend dat de cursus nu definitief in de markt wordt gezet. Behalve wetenschappers werkten er hulpverleners van diverse ggz-instellingen aan mee.
Welke impact heeft huiselijk geweld op kinderen?
„Het getuige zijn van hevige ruzies en lichamelijk geweld tussen ouders kan onder meer leiden tot agressief gedrag, problemen in de omgang met leeftijdgenoten, angsten en nare dromen. De effecten zijn vergelijkbaar met die bij kinderen die zelf slachtoffer van geweld zijn en bijvoorbeeld veel geslagen werden.”
Hoe is de cursus Storm en Spetters opgezet?
„De cursus is bedoeld voor kinderen uit gezinnen waar het huiselijk geweld is gestopt. Ze volgen zeven bijeenkomsten, gelijktijdig met de ouder bij wie het kind het meest verblijft. Voor de andere ouder is er één bijeenkomst. In de meeste gevallen wonen vader en moeder niet meer bij elkaar.
Tijdens de ochtenden is er eerst een gezamenlijk moment, waarbij ouders en kinderen gezellig liedjes zingen. Zo wordt het plezier en contact tussen hen bevorderd en het gevoel van veiligheid versterkt. Daarna volgen ze elk een eigen programma, waarbij de ouders bijvoorbeeld ervaringen uitwisselen en praktische tips krijgen. De afsluiting is weer gezamenlijk.”
Hoe zien de bijeenkomsten voor de kinderen eruit?
„Met spelletjes en knutselwerkjes stellen we thema’s aan de orde, zoals: wat doe je als je bang bent? Kinderen leren op een speelse manier emoties te herkennen en er op een goede manier mee om te gaan.
Samen met de ouders maken ze tijdens een van de bijeenkomsten een placemat. Ze mogen er plaatjes op plakken van plaatsen waar ze zich bij papa en mama veilig voelen. Daarbij stimuleren we ouders adequaat te reageren op signalen van hun kind. We leren hun bijvoorbeeld een compliment te geven als het kind iets vertelt wat het vervelend vindt, in plaats van direct in de verdediging te schieten. We behandelen dat in de oudergroep, waarna de deelnemers –vooral moeders– het meteen in praktijk kunnen brengen. Zo creëren ze openheid voor een gesprek.
Ouders vinden het vaak lastig om met jonge kinderen te praten over het geweld, waardoor het veelal niet gebeurt. Dat is jammer, want kinderen krijgen doorgaans meer mee van het geweld dan hun ouders denken.”
Wat raakt u het meest tijdens de bijeenkomsten?
„Ik heb voor het onderzoek een paar keer een cursus meegemaakt. Vooral de verhalen van de moeders troffen mij. Bijvoorbeeld van de vrouw die zei dat haar man haar bleef slaan, terwijl hij tegelijkertijd een huilend kind troostte. Stel je eens voor hoe beangstigend en verwarrend dat voor een kind is.”
Wanneer is de cursus geslaagd?
„Als de gedragsproblemen bij het kind zijn verminderd en er een aanzet is gegeven voor de verwerking van de traumatische ervaringen die het heeft meegemaakt. En als ouders beter op signalen van het kind reageren.”
Zie ook:
Moeder en kinderen jarenlang slachtoffers huiselijk geweld