Opinie

Commentaar: Klijnsma maakt terecht pas op de plaats

Ga er maar aan staan: een bezuinigingspakket vaststellen van een krappe 50 miljard euro. Een kabinet dat dáár serieus werk van maakt, verdient om te beginnen respect.

4 April 2013 12:09Gewijzigd op 15 November 2020 02:51
Klijnsma. beeld ANP
Klijnsma. beeld ANP

Dat zo’n regering haar bezuinigingen uit alle hoeken en gaten van de rijksbegroting wegsleept, valt haar evenmin euvel te duiden. Bij zo’n immense taakstelling mag geen enkel beleidsterrein van een grondige inspectie op doelmatigheid gevrijwaard blijven. Ook de sociale zekerheid niet.

Beter gezegd: juist de sociale zekerheid niet. Sociale uitkeringen, hun hoogte en hun systematiek, zijn geen normen die voor alle tijden vastliggen. Soms moet een land, ook op dit terrein, de tering naar de nering zetten. En voorzieningen die in een bepaald tijdvak als rechtvaardig werden beschouwd, kunnen enkele decennia later als onnodig bevoogdend en beperkend worden ervaren.

Daarom is het niet vreemd dat dit kabinet ook een gevoelig dossier als de Algemene nabestaandenwet aan een grondig onderzoek onderwierp. Dat is immers typisch een wet die door veranderende tijdsomstandigheden soms aanpassing behoeft.

Hadden weduwen en weduwnaars onder de oude Algemene weduwen- en wezenwet (van kracht geworden in 1959) tot aan hun pensioengerechtigde leeftijd in alle gevallen recht op een nabestaandenuitkering, in 1995 achtte de politiek de tijd rijp voor een nieuwe Algemene nabestaandenwet. Daarin hebben alleen weduwen of weduwnaars die kinderen onder de achttien jaar verzorgen, recht op deze uitkering. Andere weduwen en wezen worden geacht in hun eigen levens­onderhoud te voorzien.

Het huidige kabinet wil de Nabestaandenwet opnieuw wijzigen, maar slaat daarin helaas door. Het wil de uitkering bekorten tot één jaar, ongeacht de leeftijd van de kinderen voor wie de weduwe of weduwnaar zorgt. Op die manier haalt de rijksoverheid 74 miljoen euro binnen.

Terecht steekt de Tweede Kamer hier een stok tussen de spaken. In het Kamerdebat van gisteren buitten diverse oppositiepartijen de situatie dat hun steun in de Senaat onmisbaar is, handig uit. „Zó gaan we het niet doen”, voegden zij staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken toe. „Deze stap is echt te groot.”

Of daarbij het argument dat nabestaanden vaak meer tijd nodig hebben voor hun rouwverwerking nu zo sterk is, valt overigens te betwijfelen. Wetgeving kan nu eenmaal moeilijk gebaseerd worden op allerlei individueel sterk verschillende situaties.

Wel relevant is het argument dat de opvoeding van kinderen veel van ouders vraagt, zodat het laten meewegen of een nabestaande jonge kinderen heeft alleszins te rechtvaardigen valt. Waarom zou dit argument nú minder kracht hebben dan in 1995?

Het is daarom goed dat Klijnsma gaat nadenken over de wijze waarop zij de kritiek van de oppositie in haar voorstel kan verwerken. We wachten met spanning het resultaat af.

Alleen wel jammer dat de Nederlandse burgers al over zo véél beleidsbeslissingen in onzekerheid verkeren en dat het kabinet al op zo véél thema’s een aarzelende en afwachtende houding aanneemt. Daar kan de regering niet eindeloos mee doorgaan.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer