De minister moet bij de uitwerking van de heffing rekening houden met de investeringsopgaven van woningcorporaties. De uitwerking, inclusief effecten en haalbaarheid, moet hij voor half juni naar de Kamer sturen.

Het gaat om de verhuurderheffing voor de jaren tussen 2014 en 2017. Blok moet het wetsvoorstel daar nog voor indienen. De verhuurderheffing voor dit jaar is al wel uitgewerkt en moet 50 miljoen euro opbrengen. De opbrengst moet in de komende jaren oplopen tot 1,7 miljard euro in 2017.

De verhuurderheffing is een heffing die het kabinet instelt bij woningcorporaties. Die moeten het geld ophoesten door de huren te verhogen, door eigen woningen te verkopen of door te bezuinigen op hun eigen werkzaamheden of salarissen en bonussen. In de Eerste Kamer was er veel weerstand tegen, wat minister Blok dwong om met de oppositiepartijen D66, ChristenUnie en SGP een woonakkoord te sluiten, in de verwachting dat hij daarmee een meerderheid in de Senaat zou halen.

Blok toonde zich in het debat bereid om mensen tegemoet te komen die voor 1 april vergeefs bij hun bank een aanvraag hebben ingediend om hun aflossingsvrije hypotheek om te zetten in een spaar- of beleggingshypotheek. Sommige banken wilden dergelijke aanvragen niet meer in behandeling nemen omdat de tijd te kort zou zijn.

Blok eist wel dat er schriftelijke bewijsstukken zijn dat de aanvraag voor de deadline van 1 april is gedaan. Hij kwam met zijn toezegging tegemoet aan een oproep van het CDA. Volgens CDA-Kamerlid Raymond Knops dreigen duizenden mensen in ernstige problemen te komen doordat de omzetting van hun hypotheek niet voor 1 april was afgerond.