„Calvijns visie op de ouderling goed voor oecumene”
Het oecumenisch potentieel van de ouderling wordt tegenwoordig niet meer aangeboord. De ouderling ontwikkelde zich tot een identiteitsbepalend element in de gereformeerde traditie. Calvijn heeft dit niet zo bedoeld: de ouderling bekleedt een niet-geordineerd, niet-gewijd ambt, dat tegenwoordig vooral geschikt is voor de onderlinge geloofsgemeenschap.
Dat is, aldus dr. E. A. J. G. van der Borght, Calvijns bijdrage aan de oecumene. Hij zei dit vrijdag in Amsterdam, tijdens een symposium ter gelegenheid van het afscheid van prof. dr. W. Balke als bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit. Balke was verbonden aan de Stichting Leerstoel Geschiedenis der Reformatie.
Het symposium, met als motto ”Sola Gratia. Bron voor de Reformatie en uitdaging voor nu”, trok een klein maar select gezelschap van internationale Calvijn- en Reformatiekenners. Sprekers waren onder anderen dr. M. Zlatohlavek (Praag) en prof. dr. P. F. Theron (Stellenbosch, Zuid-Afrika). Ook prof. John Hesseling uit Holland (Michigan, VS) was aanwezig. Dr. P. Heukels, bestuurslid van de stichting, constateerde in zijn openingswoord dat er internationaal grote belangstelling is voor de gereformeerde theologie.
Dr. Van der Borght, onderdirecteur van het International Reformed Theological Institute (IRTI), waaraan de leerstoel van prof. Balke is gelieerd, bezon zich op de rol van de ouderling bij Calvijn. Het ambt van ouderling is, zei hij, bij Calvijn een van de permanente ambten, naast die van herder en leraar en van diaken. Ouderlingen zijn vrome en heilige mannen, gekozen uit het volk om samen met de bisschoppen toezicht te houden op de handel en wandel en de tucht uit te oefenen in de christelijke gemeente.
Ten onrechte is volgens Van der Borght het oude woord presbyter vertaald als ouderling (door dr. A. Sizoo). Daardoor kreeg het ouderlingenambt een dominerend karakter. Ouderling is echter een andersoortig, niet-geordineerd ambt, slechts beperkt tot één aspect, namelijk het juridische. Toch had Calvijn het nodig. „Het ouderlingenambt voorkwam dat na het verdwijnen van de bisschop de rechtspraak verdween en dat predikanten zich op het vlak van rechtsbevoegdheid opnieuw zouden ontwikkelen tot alleenheersers met tirannieke trekjes.”
Van der Borght ziet oecumenische mogelijkheden voor het lekenambt van ouderling als niet-geordineerd ambtsdrager. Hij omschreef het ambt van ouderling als een geestelijke bediening waartoe gemeenteleden door de geloofsgemeenschap worden gekozen en waardoor zij bevoegdheid ontvangen om de leden van de gemeente te bewaren in de gemeenschap met Christus. Deze taak is structureel opgenomen namens de kerk en dit bepaalt mede het ambtelijke karakter van de taak.
Prof. dr. C. P. M. Burger, specialist op het gebied van de vroege Reformatie, belichtte aan de hand van een aantal dia’s Luther en de lofzang van Maria (het Magnificat). Hij constateerde dat de Mariaverering de laatste eeuwen een hoge vlucht heeft genomen, wat de toenadering tussen Rome en Reformatie bemoeilijkt. Ten aanzien van Maria’s „lage staat” bestaan er twee tradities: Maria was arm in aards opzicht; óf zij werd door haar nederigheid als het tegenbeeld van de hoogmoed van Eva gezien.
Dr. Zlatohlavek, kunsthistoricus uit Praag, ging in op het motief van het laatste oordeel in de Boheemse traditie. Het begrip ”laatste oordeel” heeft in het algemeen twee betekenisniveaus: het rechtvaardige oordeel over alle handelingen van mensen én een tijdsaanduiding, het einde van alle tijden. De spreker ging ook in op de situatie van de kerk in de communistische tijd, als een periode van overleven tegenover de officiële staatsstructuur. Daarbij prees hij de hulp vanuit Nederland om na de Wende kerk en theologie weer op te bouwen.
Tijdens de discussie merkte Zlatohlavek op dat de Tsjechische officiële kerk op dit moment niet meer wil praten over de samenwerking van de kerk met het regime ten tijde van het communisme.
Prof. Theron, evenals prof. Balke een bewonderaar van O. Noordmans, keerde mét deze theoloog terug naar het hart van de Reformatie: de troost van het sola gratia. Deze troost van de genade is vernietigend voor het vertrouwen van de natuurlijke mens, zei de Zuid-Afrikaanse hoogleraar. „In de Heidelbergse Catechismus wordt de eenheid van kennis en vertrouwen losgelaten door te spreken van „niet alleen” kennis „maar ook” vertrouwen. De bedoeling was om het intellectualisme tegen te gaan, maar de onderscheiding heeft de splitsing tussen subject en object bevorderd, tussen de gevoelsheiligheid bij de Nadere Reformatie en de leerheiligheid bij de orthodoxie.”
Noordmans wilde de waarheden van het Evangelie vooral als beloften interpreteren. „Waarheden kunnen harde klanken zijn, een kennis op zichzelf om vervolgens kennis te maken met God. Noordmans keerde zich tegen dogma’s als heilige relikwieën. Wie dogma’s canoniseert, berooft ze van hun kracht. Geloof heeft geen creatieve functie, maar het ”sola fide” betekent: sléchts geloof, het is de grens waar alle werk ophoudt. God rechtvaardigt zondige mensen. Dat is het centrum van de verkondiging. Men wordt niet zalig, maar wordt zalig gespróken.”
De opvolger van Balke is dr. W. Janse. Dr. Heukels riep de aanwezigen op creatief mee te denken over de continuering van de leerstoel in financieel opzicht. Aan het eind van de dag werd het nieuwe boek van Balke, ”Calvijn en de Bijbel”, door de auteur zelf aangeboden aan Heukels.