Om zo’n verbod op te leggen moet een bestuurder zich in de drie jaren voorafgaand aan een faillissement flink hebben misdragen. Dat kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als een ondernemer kort voor een faillissement geld heeft weggesluisd.

Opstelten wil verder dat de rechter een zogeheten civielrechtelijk bestuursverbod ook kan opleggen aan ondernemers die om de haverklap failliet gaan. Drie faillissementen in drie jaar tijd is volgens de minister echt te veel. Er zijn wel uitzonderingen. Zo telt het bijvoorbeeld niet mee als een bedrijf omvalt omdat een grote klant de rekeningen niet betaalt.

Het is aan de officier van justitie of de curator om een bestuursverbod te vragen aan de rechter. Het verbod zorgt ervoor dat de betreffende bestuurder niet alleen moet stoppen met het werk voor de failliete onderneming, maar ook met het werk bij andere bedrijven. Een nieuwe functie als bestuurder of commissaris kan hij of zij ook niet meer aannemen.

In een openbaar register zal worden bijgehouden wie een bestuursverbod heeft gekregen. Op die manier kan een notaris of de Kamer van Koophandel controleren of zij een ondernemer mogen registreren.

Opstelten kondigde eerder al aan dat hij het net rond malafide bestuurders wilde gaan sluiten, onder meer met een bestuursverbod. Hij baalt ervan dat frauderende ondernemers via allerhande omwegen steeds weer nieuwe ondernemingen weten op te zetten en op die manier forse schades veroorzaken.