Waterbouwpastor ds. Francke bezoekt baggeraars over hele wereld
MIDDELBURG – Wat doe je als je theoloog bent en je houdt van reizen en water? Dan word je waterbouwpastor. Althans, ds. S. N. D. Francke uit Middelburg werd dat.
Vroeger heette zo iemand baggerdominee. „De term klopt wel, maar zet toch op het verkeerde been.”
De relatie met het water is er altijd geweest. Stefan Francke werd in 1976 geboren in de havenstad Rotterdam. Zijn vader was kustvaartkapitein, zodat hij op jonge leeftijd met schepen en water in aanraking kwam.
Ook reizen zit Francke in het bloed. Niet alleen studeerde hij in Canada en gaat hij met zijn gezin vaak met vakantie naar Frankrijk, maar ook zijn hij en zijn vrouw al heel wat keren in China geweest, waar ze drie kinderen hebben geadopteerd.
Verder houdt hij van het predikantschap. In 1995 studeerde Francke af als theoloog en werd hij predikant van de gereformeerde kerk te Zuid-Beijerland, waarna in 2005 de Hofpleinkerk in Middelburg volgde.
Vorig jaar volgde de benoeming tot waterbouwpastor. In december werd ds. Francke bevestigd in een dienst in de Pelgrimvaderskerk te Rotterdam-Delfshaven.
Aan de handoplegging nam ook ds. Rinus Grashoff deel. Deze pionier was vroeger predikant in Sliedrecht, het dorp van de baggeraars, en trok zich het lot van deze mensen aan, die vaak langdurig van huis waren. Hij bezocht hen en richtte de Stichting Pastoraat Werkers Overzee (SPWO) op, waarbij ds. Francke in dienst is als predikant met een bijzondere opdracht.
De opdracht is inderdaad heel bijzonder, niet missionair maar pastoraal. De Middelburger bezoekt Nederlandse baggeraars over heel de wereld en probeert een band met hen op te bouwen, wat goed van pas kan komen in het geval van calamiteiten. Hierbij hebben ook de baggerbedrijven, waarvan Boskalis en Van Oord de grootste en bekendste zijn, belang. Vandaar dat ze financieel bijdragen aan het werk van de waterbouwpastor.
Ds. Francke heeft in de vier maanden dat hij in dienst is drie buitenlandse reizen gemaakt. De eerste, in december vorig jaar, bracht hem naar de Filipijnen, om daar samen met Filipijnse medewerkers van Nederlandse baggermaatschappijen kerstfeest te vieren in Manilla en er Filipijnse pastores te ontmoeten. Hij kocht er een klein formaat Nieuwe Testament met teksten in het Engels en het Tagalog, de taal van de Filipijnen. ”Ang Bagong Tipan” staat er op de lichtgekleurde omslag.
In februari was de waterbouwpastor in Australië te vinden, waar hij twee havenvoorzieningsprojecten bezocht, in Gladstone en Darwin. Hier werken tientallen Nederlanders, samen met Australiërs, op hoppers, cutters en andere baggervaartuigen, mee aan de bouw van nieuwe havens. Ds. Francke liep en sliep op de schepen en sprak met de bemanning. In maart was hij in de Duitse havenstad Hamburg, waar baggerschepen bezig waren met onderhoudswerk in de haven.
Met wie praat u dan?
„Na de begroeting met de kapitein heb ik meestal de vrijheid om me vrijelijk op het schip te begeven. Ik loop over het dek, sta op de brug, daal af naar de controlekamer en probeer met alle bemanningsleden te praten. Het maakt daarbij niet uit of iemand christelijk is of niet. Het gaat er vooral om een band op te bouwen.”
Wat voor soort gesprekken voert u?
„Het begint vaak met een praatje over het werk. Daarna komen allerlei gespreksonderwerpen aan bod, zoals de werkomstandigheden –die zwaar kunnen zijn–, familieomstandigheden of het persoonlijk leven. De gesprekken verlopen goed. De baggeraars weten dat ik dominee ben en een zwijgplicht heb.”
Zijn er ook diepgaande gesprekken bij?
„Men zegt weleens dat er op deze schepen weinig gelovigen te vinden zijn, maar dat valt mee. Zo sprak ik een overtuigd christen die zijn geloof aan boord wilde uitdragen, maar dat erg moeilijk vond. Ik heb hem gezegd dat hij zichzelf niet moest overvragen. Ik had het met een andere gelovige over de moeite om het geloof vast te houden in deze omgeving.”
Kunt u dat eens toelichten?
„De sfeer aan boord van de baggerschepen is niet echt christelijk, zoals ook de Nederlandse maatschappij niet christelijk is. Met humor benoem ik dit soms, maar ik heb geen missionaire taak.”
Merkt u dat er behoefte is aan zulke gesprekken?
„Er is geen behoefte aan maar er is wel waardering voor. Deze mensen werken ver van huis onder stevige omstandigheden en zijn blij met aandacht.
Het nut blijft moeilijk te meten. Wie bepaalt de waarde van een goed gesprek of van een goede band? Met calamiteiten kan een goede band van heel groot belang zijn. Soms zijn dingen die niet nuttig zijn onbetaalbaar. De krachten van geloof, hoop en liefde laten zich niet in geld uitdrukken. Als die krachten er niet meer zijn, verschraalt de samenleving. Ik geloof dat ik op deze manier iets voor de mensen aan boord van de schepen mag betekenen.”