De meevaller voor de geplaagde fondsen is een gevolg van de koppeling tussen de lonen en de pensioentoezeggingen. Volgens directeur G. Boender levert iedere procentpunt lagere loonstijging een besparing op van 1,5 miljard euro op de pensioenrechten, die dan ook niet hoeven te worden verhoogd. Op de premielasten wordt ook nog eens per procentpunt 1 miljard euro uitgespaard. In de premies zitten indexatiekosten ingebouwd, op last van toezichthouder de Pensioen- en Verzekeringskamer.

Boender gaat bij de berekeningen uit van cijfers van het Centraal Planbureau. Dat rekent op een loonmatiging in 2004 en 2005 van samen 2 procentpunten.

Uit gisteren gepubliceerde kwartaalberichten blijkt dat de twee grootste pensioenfondsen in het afgelopen kwartaal bijna 4 miljard euro aan hun belegd vermogen hebben toegevoegd. Het ABP, de grootste pensioenbelegger, haalde in het derde kwartaal 2,5 miljard op. Het vermogen van PGGM, de nummer twee, steeg met 1,4 miljard euro. PGGM haalde het beste rendement, 2,5 procent. De beleggingen van het ABP leverden een rendement van 1,8 procent op.

Het ABP wil volgens het kwartaalbericht aan de buitenwacht ook openheid verschaffen over zijn optreden als aandeelhouder. De institutionele belegger zal vanaf volgend jaar op de website toelichten welk standpunt er wordt ingenomen tijdens de jaarvergadering van bedrijven.

Het ABP volgt het advies van de commissie-Tabaksblat, die in juli een pakket aanbevelingen deed om de ondernemingscultuur in Nederland te verbeteren. Volgens Tabaksblat moeten institutionele beleggers actiever en meer optreden als aandeelhouder.