Binnenland

„Ik ga niet staan zwaaien met mijn stok”

Bang in het verkeer is hij niet. Behoedzaam wel. Al kent hij Ermelo inmiddels als z’n broekzak, toch blijft het iedere keer weer oppassen bij het naderen van een kruising. Zeker bij drukke, doorgaande wegen is het een kwestie van goed luisteren. „Als je een auto in de verte hoort aankomen is die met een gangetje van 80 of 100 in een mum van tijd dichtbij.”

16 October 2003 10:39Gewijzigd op 14 November 2020 00:38
<center>Stephan Schoenmaker (36)</center>
<center>Stephan Schoenmaker (36)</center>

Tikkend met een witte blindegeleidestok loopt Stephan Schoenmaker (36) regelmatig door Ermelo. Vaak gaat hij in het centrum inkopen doen, of is hij op weg naar zijn werk bij Sonneheerdt, het centrum voor blinden en slechtzienden in Ermelo. „Gelukkig hebben we hier een autovrij winkelcentrum.”

De stok is een vast onderdeel van zijn uitrusting zodra hij buitenshuis komt. Het aantrekken van zijn jas en het meenemen van de stok zijn routinehandelingen van hetzelfde niveau.

Op straat kan Schoenmaker dankzij zijn stok gaan en staan waar hij wil. Ondanks de verkeersdrukte weet hij altijd wel te komen waar hij zijn moet. Hij herkent zich dan ook niet zo goed in de stellingname van blindenorganisatie Bartiméus. Die luidde woensdag de noodklok over het gedrag dat veel automobilisten vertonen zodra blinden willen oversteken. Meer dan de helft van de bestuurders zou doorrijden op het moment dat een blinde met zijn stok aangeeft te willen oversteken.

„Zou best kunnen”, aldus een laconieke Schoenmaker. „Het duurt inderdaad soms even voordat je kunt oversteken. Maar ik ga meestal niet staan zwaaien met mijn stok. Ik wacht tot alle auto’s voorbij zijn en steek dan pas mijn stok vooruit om over te steken.”

Belangrijk bij het bepalen of het veilig is om over te steken, is goed luisteren, aldus Schoenmaker. „Vaak hoor je een auto wel stoppen, sommige automobilisten toeteren voor de zekerheid dan nog even om je te laten weten dat ze je in de gaten hebben. Of ze draaien het raampje open en geven een schreeuw. Hoe je er ook over denkt: het werkt in ieder geval wel.”

Niet alleen het autoverkeer brengt steeds meer risico’s mee, maar ook het gebrek aan voorzieningen voor blinden in het openbaar vervoer. Dat bleek toen visueel gehandicapten woensdag de voorzieningen op de Amsterdamse treinstations Amstel, Centraal en Sloterdijk evalueerden. Volgens de Nederlandse Vereniging van Blinden en Slechtzienden zijn obstakels en het ontbreken van behoorlijke voorzieningen de grote boosdoeners.

In de hal van station Amstel ontbreekt een geleidelijn en ook is er geen zogenoemde gidslijn te vinden. De perrons zijn daarentegen volledig voorzien van geleidelijnen en hebben de goedkeuring van de vereniging. Anders is dat op het Centraal Station van de hoofdstad. Daar is geen enkele lijn. Niet in de hallen en niet op de perrons, terwijl die er wel zouden komen.

Stephan Schoenmaker, blind sinds zijn achtste jaar, kreeg bij Bartiméus in Zeist les in de omgang met het verkeer. Het is voor hem echter al een tijdje geleden, omdat hij er in 1985 vertrok. „Je leerde er onder meer hoe een kruispunt precies is ingericht en wat je kunt doen als een stoplicht geen ratel heeft. Daarmee kun je normaalgesproken horen of het licht op rood of op groen staat.”

Standaard let Schoenmaker ook altijd goed op of hij goed binnen het blikveld van automobilisten staat. „Dat is heel belangrijk.”

Hoewel hij zich in zijn woonplaats Ermelo vrij kan bewegen is dat niet overal het geval. Vaak neemt Schoenmaker daarom iemand mee als hij naar een voor hem onbekende omgeving gaat. Ter plekke hulp vragen werkt meestal maar matig. „In winkelcentrum Hoog Catharijne in Utrecht was ik eens de weg kwijt. Als je dan mensen gaat vragen of ze je willen helpen kom je er achter dat negen van de tien passanten doorloopt. Ze doen net alsof ze je niet horen. Vervelend? Tja, da’s erg balen. Het is een kwestie van geduld hebben.”

In welke situatie hij ook komt, rust bewaren is heel belangrijk, aldus Schoenmaker. „Dat is al zo bij de weg langs Sonneheerdt. Daar geldt een limiet van 50 kilometer per uur. Bovendien zijn er een aantal snelheidsremmende maatregelen genomen. Toch moet je heel goed oppassen. Want niet iedereen houdt zich aan de regels. Een auto kan op het eerste gezicht nog ver weg lijken, maar als hij hard rijdt is-ie er zo. Ik wacht dan liever tot er helemaal niets meer aankomt. Dat is uiteindelijk altijd nog het veiligst.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer