„Het zal niet gebeuren in andere landen omdat de bankensector daar niet zo onevenwichtig is, niet beladen met zo veel risico’s en de overheid zich niet in zulk zwaar weer bevindt dat zij niet de eigen financiële sector kan redden”, zei Dijsselbloem dinsdag in het vragenuurtje in de Tweede Kamer.

Dijsselbloem ontkende dat de heffing op de vermogens of spaartegoeden van de Cyprioten betekent dat het depositogarantiestelsel, een garantie op spaartegoeden tot 100.000 euro, nu niet meer bestaat. „Het is een eenmalige heffing geworden en er is geen sprake van het opzij schuiven van het garantiestelsel.”

Daarvoor is in Europees verband een minimum van 100.000 euro afgesproken, maar elk land moet die garantie wel zelf kunnen waarmaken. Cyprus had dat in de verste verte niet kunnen bolwerken, was de boodschap van Dijsselbloem. Daarom hebben de eurolanden besloten Cyprus te redden, maar wel op voorwaarde dat de Cyprioten via de heffing zelf 5,8 miljard euro bijdragen.

Over de vormgeving van de heffing valt met de eurolanden te praten, zei Dijsselbloem, mits de 5,8 miljard maar op tafel komt. De Cypriotische regering wil mogelijk de tegoeden tot 20.000 euro van kleine spaarders ontzien. Dat betekent dan wel dat spaarders met meer geld ook meer moeten bijdragen.

De heffing werd in Cyprus toegepast omdat het land een bankensector heeft die 5 à 7 keer zo groot is als de eigen economie en als de banken zouden omvallen, dan 30 miljard aan spaartegoeden in accuut gevaar was gekomen. De Cypriotische regering had dat niet kunnen ophoesten en de eurozone had het niet kunnen lenen.