Rutte: we keren Afghanistan de rug niet toe
DEN HAAG (ANP) – Wij laten de Afghanen niet in de steek. Dat zei minister-president Mark Rutte na het kabinetsbesluit vrijdag om de politietrainingsmissie in de noordelijke provincie Kunduz al dit jaar te beëindigen. Vier Nederlandse F-16’s blijven nog wel tot eind volgend jaar in Afghanistan.
Volgens Rutte heeft de missie in Kunduz „zeer veel nut gehad”. Hij wees erop dat Nederland actief blijft in het land dat „niet het Zwitserland van Azië” zal worden, maar dat er wel een „stuk beter” voor staat dan voor de komst van de buitenlandse troepen in 2001.
Het vertrek was noodzakelijk geworden door het besluit van de Duitse regering om al dit jaar het aantal militairen in Afghanistan te reduceren. De Duitsers zijn verantwoordelijk voor de bescherming van de Nederlanders in Kunduz. Bovendien verloopt de politietrainingsmissie zo succesvol dat die voortijdig kan worden afgerond.
De missie begon in juni 2011 en zou oorspronkelijk duren tot eind volgend jaar. Er blijven tot die datum nog ruim 200 man actief; op dit moment zijn dat er circa 540. Voor de vier F-16’s in Mazar-e-Sharif is alleen al 120 man personeel nodig. De jachtvliegtuigen blijven bondgenoten beschermen en kunnen met speciale apparatuur bermbommen opsporen.
Verder gaat de bijdrage aan de opbouw van het Afghaanse rechtssysteem door en blijft ons land deelnemen aan de Europese politiemissie. Hiermee moeten de geboekte resultaten worden „bestendigd”, stelde Rutte. De terugtrekking begint in juli en moet rond november zijn afgerond.
Volgens minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie kunnen met „een gerust hart” de activiteiten en de opleiding aan de Afghanen worden overgedragen. Al kunnen de Afghanen wel „hier en daar nog wat aan zelfvertrouwen winnen”. Ze zei net als Rutte trots te zijn op het bereikte resultaat.
Na Uruzgan is Kunduz de tweede Nederlandse missie in Afghanistan. De politietrainingsmissie kende een moeilijke start. Het toenmalige minderheidskabinet van VVD en CDA moest er steun voor zoeken bij de oppositie omdat gedoogpartner PVV er fel tegenstander van was.
Uiteindelijk zorgde GroenLinks voor een meerderheid (wat in de partij helemaal niet goed viel). GroenLinks-leider Bram van Ojik steunt het kabinetsbesluit.„Onze trainers hebben hun belangrijke werk er grotendeels op zitten.” Wel is hij blij dat Nederland niet helemaal weggaat, omdat de opbouw van de rechtstaat een „proces van lange adem” is.