Kerk & religie

Geestelijk verzorger Arends promoveert op theologische verklaring van waan

NIJMEGEN – Wie begrip heeft voor de religieuze achtergrond van een psychoot, kan beter zorg verlenen. Religie en een duidelijke bekeringservaring kunnen een uitweg bieden, maar ook weer aanleiding zijn tot godsdienstwaan, stelt dr. Cor Arends. „Religie kan vertroostend én ontwrichtend uitwerken.”

Klaas van der Zwaag
8 March 2013 09:07Gewijzigd op 15 November 2020 02:22
Dr. Cor Arends voor Zon & Schild in Amersfoort, waar hij als geestelijk verzorger in de psychiatrie werkt. „In de waan wordt God gezocht, maar op een gemankeerde wijze.” Foto Jaco Klamer
Dr. Cor Arends voor Zon & Schild in Amersfoort, waar hij als geestelijk verzorger in de psychiatrie werkt. „In de waan wordt God gezocht, maar op een gemankeerde wijze.” Foto Jaco Klamer

Dr. Arends, geestelijk verzorger in de psychiatrie in het psychiatrische centrum Zon & Schild te Amersfoort, promoveerde gisteren in Nijmegen op de relatie tussen psychose en religie. Zijn proefschrift ”If Billy Sunday Comes to Town. Een fundamenteel-theologische casestudy naar de waan bij Anton T. Boisen” verkent dit onderwerp naar aanleiding van de psychotische crises van de Amerikaanse predikant Anton T. Boisen (1876-1965).

Boisen was een presbyteriaans calvinist die een sterk besef had van schuld en oordeel, maar tegelijkertijd openstond voor evangelicale opwekkingspredikers zoals Dwight Moody (1837-1899) en Billy Sunday (1862-1935). Dezen legden de nadruk op een duidelijke bekeringservaring, uitlopend op een situatie van volmaaktheid en heiliging. Terwijl de calvinistische traditie de nadruk legde op de inhoud van het geloof, benadrukten de methodistische opwekkingsbewegingen het moment van ”awakening”, vergezeld van gevoel, bekering en extase.

Boisen kritiseerde de liberale kerken van zijn tijd omdat zij mensen links lieten liggen die in geestelijke moeilijkheden kwamen. Dat zou een taak voor de psychiatrie zijn, terwijl de crisiservaringen toch opbouwend religieus van aard konden zijn. Het waren crisiservaringen zoals Paulus en Billy Sunday die hadden doorgemaakt en die zo verlossing hadden gevonden. Volgens Boisen, vader van de klinisch pastorale vorming én zelf psychiatrisch patiënt, zouden kerken dokters van de ziel moeten opleiden om mentale moeilijkheden te behandelen die niet organisch zijn, maar spiritueel.

Boisen putte uit verschillende bronnen van de Reformatie. Zijn hart lag volgens Arends uiteindelijk bij het piëtisme van John Wesley, John Bunyan en George Fox (stichter van de Quakers). „Allen waren het mannen die intens geworsteld hebben met hun geloof, met name hun persoonlijk geloof. Persoonlijk zondebesef en bekering waren noodzakelijk om tot genezing te komen.”

Wilszwakte

Om gered te kunnen worden als patiënt in de inrichting was inzicht, verstandelijke vaardigheid en zondebesef nodig. Wie dit besef niet had, leed volgens Boisen aan een organische stoornis of wilszwakte, en moest worden aangepakt. Arends: „Een religieuze ervaring betekende een doorbraak in zondebesef en de noodzaak tot bekering moest gevoeld worden. Dit element van persoonlijke bekering had hij gezien bij de revivalbeweging, de Billy Sundays van zijn tijd. De psychiatrie stond, scherp gesteld, buiten deze mogelijkheid tot redding.”

Arends plaatst zijn onderzoek in het kader van de ontwikkelingen in de moderne theologie en haar nadruk op de mens en zijn ervaring. „Ervaring is de plaats van openbaring geworden. De toenemende aandacht voor het innerlijk is een gevolg van het wegvallen van de objectieve zekerheid in het geloof. Er is geen overkoepelend geheel waardoor de mens op zichzelf en zijn ervaring teruggeworpen is.”

Het innerlijk kan echter ook ziek zijn en belaagd worden door allerlei wanen. Arends: „De waan is een ernstige vorm van psychische ontregeling, een onvermogen om de informatie van de werkelijkheid goed te verwerken. Oorzaken zijn meestal ingrijpende gebeurtenissen in het leven. De psychoot vlucht in een waanwerkelijkheid om zichzelf te beschermen. In de waan verliest de mens het contact met zichzelf en met God. Er is geen inhoudelijk houvast meer.”

De grens tussen psychose en religie is soms flinterdun, wat blijkt uit het leven van mystici en heiligen, zo zet Arends uiteen. Psychotische mensen benoemen hun ervaringen soms als openbaring. Religieuze charismatische vernieuwers beroepen zich steevast op een openbaring.

Mensen die lijden aan godsdienstwaan denken dat ze God zijn, niet uitverkoren zijn of juist wel, zij zien duivels of worden verteerd door angsten dat ze uiteindelijk niet gered worden. Arends: „Ik ga niet zo ver dat een strenge godsdienst tot depressies c.q. godsdienstwaan leidt, zoals weleens is geponeerd. Wel kan het voortdurend zichzelf onderzoeken of men werkelijk gelooft tot grote onzekerheid leiden en uiteindelijk tot de waan dat men niet uitverkoren is. Maar een voorganger in die kringen zal dit verschijnsel niet als een somberheid zien maar als een normale geloofsstrijd zonder dewelke men anders hoogmoedig wordt.”

Vooral voor de mensen die een psychotische crisis hebben doorgemaakt is de vraag van levensbelang of zij een psychotische waan dan wel een religieuze ervaring met betekenis hebben doorgemaakt. Arends: „Ik heb regelmatig patiënten gehad die tegen mij zeiden: Ben ik nu helemaal gek of klopt het wat ik waargenomen heb? In de waan wordt God gezocht, maar op een gemankeerde wijze. Ik heb veel aan Luther gehad, die spreekt over een verborgen God, maar ook over de verborgen mens. De mens kan zichzelf een raadsel te zijn. Maar de slotconclusie van mijn proefschrift is dat God ook in het lijden van de mens hem nabij is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer