Feitelijk subsidieerde de linkse populist Chávez de olie voor de circa 70 miljoen inwoners van de landen die in het Caribisch gebied en Centraal Amerika de olie importeren. Petrocaribe stamt uit 2005 en biedt de aangesloten landen de mogelijkheid olie te kopen van de staatsoliemaatschappij PDVSA en later te betalen. Voor de olie moet 5 procent van de waarde worden betaald en de rest over 25 jaar gespreid tegen een rente van slechts 1 procent. Wat er nu van Petrocaribe wordt, is onbekend.

De man die Chávez als zijn opvolger heeft aangewezen, Nicolas Maduro, heeft beloofd het beleid van zijn voorganger voort te zetten. De vraag is echter of hij dat gezien de beroerde economische situatie van het land kan en wil. Afgelopen maand nog moest Maduro als Chávez’ plaatsvervanger de Venezolaanse munteenheid, de bolívar, met 32 procent devalueren. Venezuela lijdt ondanks de olie zwaar onder een versleten infrastructuur, een ondoelmatige industrie en onhoudbaar grote overheidsuitgaven.

De goedkope financiering van de prijzige olie is voor de relatief arme regio van groot belang. De linkse ideologie van Chávez speelde daarbij nauwelijks een rol. Het communistische Cuba kocht in 2011 voor 2,6 miljard euro Venezolaanse olie maar ook de pro-Amerikaanse landen Jamaica en de Dominicaanse Republiek nemen onder deze voorwaarden graag veel af. In Jamaica bijvoorbeeld wordt 95 procent van de elektriciteit opgewekt uit Venezolaanse olie.