Van Ojik kan zomaar een blijvertje zijn
UTRECHT (ANP) – Het partijcongres zondag in Utrecht moest het definitieve einde markeren van een turbulente periode in de nog relatief jonge geschiedenis van GroenLinks. Het maakte ook duidelijk dat fractievoorzitter Bram van Ojik geen tussenpaus hoeft te zijn. „Ik kan zomaar een blijvertje zijn”, zei hij.
De leden bekrachtigden de ‘nieuwe’ positie van de 58-jarige Van Ojik bij zijn toespraak. Zijn korte rede werd zeker 15 keer onderbroken door applaus. Na afloop volgde nog een staande ovatie. „De komende jaren ben ik de leider van GroenLinks”, zei een zelfverzekerde Van Ojik.
Hij moet de partij er weer bovenop brengen. Onder zijn voorganger Jolande Sap zette een dalende lijn in die resulteerde in meer dan halvering van het aantal Kamerzetels in september. Een commissie concludeerde dat de stembusstrijd op voorhand al was verloren door gebrek aan samenwerking en eenheid.
Van Ojik is optimistisch, hoewel zijn partij in de peilingen maar op drie, vier zetels staat. Op termijn kunnen dat wel 15 tot 20 zetels worden, denkt hij. Dat kan omdat de onrust voorbij is. En met ongeveer 500 raadsleden en 80 wethouders heeft de partij „goud in handen” bij de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar. Door hen meer bij de partij te betrekken, moet GroenLinks kunnen terugkomen, oordeelt hij.
De komende tijd moet blijken of de partij ook op landelijk niveau een rol van betekenis spelen. Het kabinet heeft geen meerderheid in de Eerste Kamer en daarin zitten vijf senatoren van GroenLinks. „Met ons is altijd te praten”, benadrukte Van Ojik. Hij wil zich constructief opstellen en heeft geen breekpunten, wel „kwaliteitstoetsen”.
In gesprekken met de regering zijn er drie criteria. De maatregelen moeten meer banen opleveren, de oplopende ongelijkheid terugdringen en het moet groener worden. En niet alles hoeft geld te kosten. Hij noemt als voorbeeld de afschaffing van het strafbaarstellen van illegaliteit. En vergroening van het belastingstelsel.
Jolande Sap kwam ook nog langs om afscheid te nemen van de leden. Na de verkiezingen waren de verhoudingen dusdanig verstoord dat ze zelfs niet bij haar afscheid in de Kamer was. Ze dankte de leden voor de „fijne samenwerking” en vindt het „buitengewoon jammer” dat „zo snel een eind is gekomen” aan die samenwerking.