Waardering voor Indiëveteraan taant
DOORN – Nederlanders hebben een overwegend positieve indruk van hun veteranen. Ze denken bij oud-strijders aan begrippen als plichtsgetrouw (96 procent), behulpzaam (94 procent), moedig (92 procent), dapper (91 procent) en trots (90 procent).
Maar het maakt tegelijk wel uit waarvoor de veteranen zich hebben ingezet. Acht op de tien Nederlanders geven aan (zeer) veel respect te hebben voor militairen die recentelijk tegen piraterij streden voor de kust van Oost-Afrika, maar de waardering voor Indië- en Nieuw-Guineagangers lijkt tanende en is er nog maar bij 55 tot 57 procent. Eerder had meer dan 60 procent waardering.
Voor veteranen van de missies in Libanon, Srebrenica, Irak en Afghanistan heeft ongeveer twee derde (veel) waardering, zo bleek vrijdag uit onderzoek van het Veteraneninstituut in Doorn en Blauw Research, aan de hand van een onlinevragenlijst, onder 1001 personen.
Blauw Research heeft niet onderzocht wat de oorzaken zouden kunnen zijn van deze verschillen in waardering.
Oud-Indiëganger Teun Buurveld (86) uit Apeldoorn kan zich wel iets voorstellen bij de tanende waardering voor veteranen die in Indië werden ingezet. „Na dik zestig jaar spreekt die periode weinig mensen meer aan. Het gaat ook om een uitstervende groep. Van de veteranen die ik ken, zijn er al heel wat weggevallen. Bij anderen die nog leven, is het allemaal ver weggezakt. Sommigen willen liefst alles vergeten.”
Bij Buurveld ligt dat anders. „Het was voor mij een bijzondere periode. Toen ik naar Indië ging, vreesde ik te sneuvelen door vijandelijk vuur of als niet-gevaccineerde te sterven aan de pokken. Maar de Heere heeft zijn bemoeienissen betoond. Hij heeft het waargemaakt wat er staat in Psalm 91:7: „Aan uw zijde zullen er duizend vallen, en tienduizend aan uw rechterhand, maar tot u zal het niet genaken.” Dat staat ook nu na zo vele jaren nog in je geheugen gegrift.”
Luitenant Buurveld werkte in Indië als verbindingsofficier veel op het hoofdkwartier van de staf. „We waren geen infanteristen, maar ook uit onze groep zijn er mensen gesneuveld.”
Als de radioverbindingen uitvielen, moesten de militairen die verantwoordelijk waren voor het berichtenverkeer eropuit om deze te herstellen. Buurveld: „Dat waren risicovolle tochten en soms kwam zo’n herstelploeg ook onder vuur te liggen.”
Aan het eind van de periode in Indië werden de niet-gevaccineerde militairen verzameld, in totaal ruim 170 man. Ze moesten twee weken in quarantaine, de incubatietijd van pokken, alvorens ze mochten terugkeren naar Nederland. Buurveld werd hun commandant.
„We hebben in die twee weken een goede tijd met elkaar gehad.” Voor de meeste militairen was het de aangenaamste periode in hun Indiëtijd. ’s Avonds werden er dagsluitingen gehouden. Zondags waren er leesdiensten. Verschillende militairen, onder wie Buurveld, verzorgden lezingen. „We zongen ook vaak psalmen met elkaar. Meer dan eens gebeurde het dat mensen op straat bleven luisteren.”
Ook aan de terugreis met het troepentransportschip Zuiderkruis bewaart Buurveld een opmerkelijke herinnering. „Kort voor aankomst in Nederland werden de officieren uitgenodigd voor het ”captain’s dinner”, een afscheidsetentje dat de kapitein van het schip als traditie aanbood. Hij memoreerde tijdens de maaltijd dat er tijdens deze reis zo weinig mensen ziek waren geworden. Dat had hij zelden meegemaakt.”
Zie ook:
www.digibron.nl/search/detail/012dfcb479db82d82628ca77/eformeerde-veteranen-bijeen/0