Dertig jaar herinneringen aan Westerbork
HOOGHALEN – Jules Schelvis, omringd door jongeren. Ademloos luisteren ze naar zijn niet te bevatten verhaal. Het is een van de foto’s in een nieuwe expositie in Kamp Westerbork.
De inmiddels 92-jarige Schelvis overleefde zeven concentratie- en vernietigingskampen. Zijn vrouw werd na aankomst in Sobibor vergast. Ook de meeste andere familieleden kwamen om. Schelvis zet zich er nog altijd voor in om die gebeurtenissen in herinnering te houden.
De reis naar de dood voerde via Kamp Westerbork. In de herfst van 1939 was op een kale heidevlakte in het Zwiggelterveld een opvangkamp voor Joodse vluchtelingen in gebruik genomen. De barakken in het Drentse land werden tijdens de Tweede Wereldoorlog een berucht doorgangskamp voor diezelfde Joden.
De meeste sporen zijn na de bevrijding uitgewist. Het herinneringscentrum dat de gebeurtenissen in gedachtenis probeert te brengen en te houden, bestaat op 12 april dertig jaar. Daarom worden foto’s van Sake Elzinga geëxposeerd. Als fotojournalist voor het Noord Nederlands Persbureau woonde hij de opening in 1983 bij. Sindsdien heeft hij tal van belangrijke gebeurtenissen rond Kamp Westerbork vastgelegd, de laatste jaren niet alleen voor de media, maar ook als vaste fotograaf voor het herinneringscentrum.
Een deel van die duizenden foto’s is tot 28 april te zien in de tentoonstelling ”Meer dan een herinnering”, die vanmiddag geopend is. Een selectie verschijnt ook in boekvorm.
Op de foto’s trekken tal van hoogwaardigheidsbekleders voorbij. Koningin Beatrix bezocht dit oord van verschrikking meerdere malen. Prinses Margriet was er, het kroonprinselijk paar, en de premiers Lubbers, Kok, Balkenende en Rutte. Ze luisterden naar de overlevenden; herdachten degenen die vanhier werden weggevoerd zonder dat ze wisten dat hun leven niet lang meer zou duren; soms maar enkele dagen meer.
Andere foto’s laten zien hoe soldaten in de Johan Willem Frisokazerne in Assen davidssterren plakken op de stenen die als een ereveld op de vroegere appelplaats zijn neergezet; 102.000 rode klinkers, ter nagedachtenis aan 102.000 Joden, Sinti en Roma die vanuit Westerbork naar een vernietigingskamp werden gedeporteerd.
Deze keer niet de beelden uit het kamp zelf, van bange mensen in een kille trein, van geüniformeerde nazi’s op het perron. Deze keer de foto’s van de naoorlogse generaties die in herinnering houden wat niet vergeten moet worden. Welke gedachten gaan er schuil achter al die ernstige gezichten op de foto’s van herdenkingsplechtigheden?
Elzinga toont ook de woning van kampcommandant Gemmeker. Het in verval geraakte huis wordt de komende tijd onder een glazen stolp geconserveerd. De fotograaf laat eveneens Barak 57 zien, „waarin Anne Frank verbleef.”
En dan opeens is daar de voormalige compound van de Dutchbatters in Srebrenica, Nederlandse VN-soldaten die in voormalig Joegoslavië tevergeefs probeerden strijdende partijen uit elkaar te houden. Op verzoek van Herinneringscentrum Kamp Westerbork reisde Elzinga in 2008 naar de Bosnische stad om een reportage te maken van de loods waarin de Dutchbatters destijds verbleven. Westerbork werkt samen met het herinneringscentrum Potocari Memorial and Cemetery in Srebrenica. Beide herinneren aan rassenhaat en volkerenmoord. Herinnering als waarschuwing.