Opinie

Oud-minister Donner: Nehemia een bestuurder van formaat

In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus of bestuurder een toespraak houdt. Dinsdag sprak mr. J. P. H. Donner.

27 February 2013 09:53Gewijzigd op 15 November 2020 02:11
Foto Sjaak Verboom
Foto Sjaak Verboom

Nehemia, een bedachtzaam bestuurder? Het is maar de vraag. Oordeel zelf. Hij geeft een prachtbaan op bij koning Arthahsasta, reist af in het ongewisse, ziet dat wat hij wil onmogelijk is, en begint dan. In onze ogen is bedachtzaamheid anders. Dit is eerder de manier waarop je een mislukt groot project begint; „wie faalt in zijn plannen, plant zijn falen”, zeggen we dan.

De boeken Nehemia en Ezra gaan over een groot project. Gods grote project, het herstel van het volk Israël als het volk van God. Maar dat loopt niet goed. De terugkeer uit Babel is al bijna honderd jaar voor Nehemia begonnen. Eerste doel was de herbouw van de tempel. Maar na een start komt het werk stil te liggen door tegenwerking van de omwonenden. Pas twintig jaar later staat er een heiligdom. Daar was een geestelijk reveil voor nodig. Maar dat verloopt. Joden vermengen zich met de omliggende volken en de wetten worden verwaarloosd.

Dan komt Ezra, negentig jaar na de eerste terugkomst. Hij is geschokt door wat hij ziet: de integratie met de omliggende volken, en hij veroordeelt die fel. Het leidt tot een drastische stap; de niet-joodse vrouwen en kinderen worden teruggestuurd naar hun familie. Dat zet kwaad bloed en Jeruzalem wordt wederom verwoest.

Dat is de situatie die Nehemia hoort aan het begin van de boekrol. Hij bidt God om een vingerwijzing en ziet die in de toestemming van de koning om terug te mogen keren en Jeruzalem op te bouwen. De lezing van vandaag begint bij zijn aankomst in Jeruzalem. Nehemia vertelt niemand wat hij komt doen, en verkent eerst heimelijk de situatie. Dan roept hij het stadsbestuur samen en legt uit wat zijn bedoeling is. Hij wijst op de bescherming van God en de steun van de koning. Hij commandeert niet maar zegt wat hij nodig vindt; de stadsmuur herbouwen zodat het volk kan leven. En dan gebeurt er een wonder. De mensen laten zich inspireren. „Laten we dan meteen beginnen”, zeggen ze en nemen het werk ter hand.

Nehemia is een bestuurder van formaat. Hij weet al wat hij wil en hoe hij dat wil aanpakken. Het gaat hem er niet om een stad te herbouwen, maar om een volk van God te herbouwen. De herbouw van de tempel, het onderricht van Ezra, het zuiveren van de huwelijken is niet voldoende geweest. Het volk valt steeds weer terug in oude fouten. Ook omdat het met de buren moet samenleven omwille van de lieve vrede. Nehemia wil het volk, de wet en het verbond herstellen. Dat blijkt ook uit het vervolg. Maar daar is eerst voor nodig dat de muren en de poorten hersteld worden; ter bescherming, maar niet minder ter scheiding van het volk en de buren. Die buren krijgen te horen: „U hoort niet in Jeruzalem, u kunt er geen rechten laten gelden, hier is niets dat aan u herinnert.”

Een muur is echter niet genoeg, het gaat om de eendracht achter de muur. Nehemia organiseert het werk zo dat ieder betrokken wordt en een eigen, herkenbare bijdrage heeft. En als blijkt dat, ondanks de gemeenschappelijke inzet, rijken profiteren van de armoede van medeburgers, roept hij ze tot de orde en spreekt meer sociale verhoudingen met ze af. Hij ziet zelf af van de belasting die hij gerechtigd is om te heffen. En als het werk gehinderd wordt door geweld van de omwonende bevolking organiseert hij een zelfbeschermingssysteem.

Pas als de muur af is, maar eerst dan, gaat hij een stap verder in zijn programma van wederopbouw. Hij roept het volk samen, laat de wet opnieuw lezen en uitleggen en pas als het volk, door de viering van het Loofhuttenfeest, heeft laten zien dat het de wet wil naleven, roept Nehemia het samen om boete te doen en te komen tot hernieuwing van het verbond met God.

En ook dan gaat het weer mis als Nehemia na twaalf jaar weer vertrekt. Nehemia moet weer terugkomen en hardhandig ingrijpen om het volk tot de orde te roepen. Al die aspecten van het verhaal komen de komende maanden nog aan de orde. Maar wie Nehemia als bedachtzaam bestuurder wil waarderen, moet ze wel kennen.

Het is bedachtzaamheid van een andere soort dan wij gewend zijn. Niet de bedachtzaamheid van het vooruitdenken, plannen en beheersen. Bij Nehemia is bedachtzaamheid: weten dat wat hij wil, past in Gods bedoeling, vertrouwen op Diens zegen en steun, het volk een visie geven en vertrouwen, om dan te beginnen, en zo de gemeenschap op te bouwen. Wat Nehemia bij de eerste verkenning van Jeruzalem ziet, zou ieder ander mens doen afschrikken; hij kan soms niet verder door het puin. Met ons verstand zouden we zeggen: onmogelijk. Maar Nehemia weet dat wat hij doet in Gods bedoeling ligt en dan is niets onmogelijk. Dat is ook wat hij op de mensen weet over te brengen. Hij heeft vertrouwen en geeft vertrouwen, en dan zegt het volk: „Laten we beginnen.” Het is eenzelfde bedachtzaamheid zoals Willem van Oranje ooit voelde over de opbouw van Nederland: „Men hoeft niet te hopen om iets te ondernemen, noch te slagen om te volharden.”

Die bedachtzaamheid ontslaat niet van de plicht om je verstand te gebruiken. Het is niet: „We doen maar wat en de Heer zal wel voorzien.” Dat is als de verzoeking in de woestijn; „spring van de tempel, want engelen zullen je dragen.” „Gij zult de Heere uw God niet verzoeken”, is het antwoord daarop. Ons verstand hebben we gekregen en hebben we te gebruiken. Verschil is alleen of we dáárop vertrouwen en bouwen, of dat we Gods bedoeling zoeken en vinden in wat we doen, en daarop vertrouwen, en het verstand alleen als hulpmiddel gebruiken.

Neem de financieel-economische moeilijkheden waarin we zijn geraakt. Door op ons verstand te vertrouwen, hebben we gepland, vooruitgedacht en zijn gaan vertrouwen op de zo bedachte groei en rijkdom. En we zijn het geld dat we dachten te gaan verdienen alvast gaan uitgeven. Natuurlijk, nu zegt iedereen: „Dat was niet verstandig”, maar toen zei iedereen: „Je bent gek als je het niet doet.” Het onderstreept slechts hoe onbetrouwbaar dat verstand wordt als het gebruikt wordt als vaste grond om op te bouwen.

Deze week komen de nieuwe cijfers van het CPB uit. Iedereen zal die ook weer onmiddellijk als waarheid zien en als maatstaf van de werkelijkheid nemen. Misschien zouden we er goed aan doen om eens stil te staan bij de vraag wat de bedoeling is; hoe we met elkaar en met Gods schepping zouden moeten omgaan, waar we heen willen en hoe we op die wijze iedereen weer uitzicht kunnen geven. Dat betekent niet de cijfers negeren, maar ze zien als hulpmiddel, niet als kompas.

Die bedachtzaamheid geldt niet speciaal voor bestuurders; ze geldt voor iedereen in het eigen of het publieke leven. Want let wel, in het landsbestuur en de samenleving gaat het niet meer zoals bij Nehemia. Wij leven onder een andere bedeling; die van na Christus’ openbaring.

Centraal bij Ezra en Nehemia staat het vraagstuk of Israël moet assimileren met de omgeving of zich afzonderen, als een apart God gewijd volk. De boeken Ezra en Nehemia zijn waarschijnlijk 200 jaar na hen geschreven. Juda was weer veroverd, dit keer door Alexander de Grote, en het werd opnieuw geconfronteerd met het vraagstuk van assimilatie in de hellenistische wereld, of religieuze, culturele en sociale afzondering. De schrijver zoekt steun tegen de assimilatie in zijn tijd, bij de eerdere geschiedenis die hij uit overlevering moet optekenen. In zijn visie was Nehemia een voorbeeldig bestuurder omdat hij rigoureus eenheid van volk, geloof en politiek nastreefde. Dan is de eerste voorwaarde, na de herbouw van de tempel, om een muur te bouwen die beschermt en scheidt.

Voor ons geldt een ander gebod; het gebod van Christus: ga heen en predik alle volken in Mijn Naam. Bij ons geldt een andere gemeenschap; die van de gemeente als gemeenschap van alle gelovigen, ongeacht hun herkomst. Het gebod: „Heb u naaste lief als u zelf” geldt de naasten van de barmhartige Samaritaan; ieder die onze hulp behoeft. Wij besturen niet meer in een land waarin de oplossing gelegen is in het scheiden van mensen naar godsdienst en afkomst, of naar welk criterium dan ook. Wij hebben ieder die in Christus gelooft als broeder ontvangen en ieder die onze hulp behoeft als verantwoordelijkheid gekregen. Dat schept een andere politieke gemeenschap met andere bestuurlijke uitdagingen dan die waar Nehemia mee te maken had. De aanpak van Nehemia: bescherming zodat mensen kunnen leven, eendracht om een volk te bouwen en inspiratie en geestelijk herstel, is nog steeds geldig. Maar een muur bouwen, scheiding brengen, de weg van de antithese, is in de samenleving van vandaag geen oplossing meer. De les van Nehemia is wel dat we ons juist in ons denken en doen zouden moeten beschermen tegen al te groot vertrouwen op de rede en het verstand, en meer Gods bedoeling moeten zoeken in wat we doen. En dat hoeft niet alleen op eigen kracht, want we hebben de belofte van Christus bij Zijn vertrek: „En zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld.”

De auteur is oud-minister en vicevoorzitter van de Raad van State.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer