Politiek

Onderzoek hoe christelijke partijen jongeren kunnen binden

Jonge christenen stemmen niet meer auto­matisch op een christelijke partij, sterker nog, hebben soms een regelrechte afkeer van politiek. Maarten Vogelaar (1987) onderzocht hoe dat komt. En hoe christelijke partijen hierop zouden kunnen inspelen.

Addy de Jong

22 February 2013 21:39Gewijzigd op 15 November 2020 02:07
Maarten Vogelaar. Foto RD, Anton Dommerholt
Maarten Vogelaar. Foto RD, Anton Dommerholt

Christelijke partijen hebben het moeilijk. Niet alleen doordat ze aan het Binnenhof te maken hebben met een groeiende seculiere meerderheid, maar ook doordat zij hun achterban steeds moeilijker weten te binden. In 2010 stemde nog maar de helft van de CDA-kiezers die vier jaar daarvoor op die partij hadden gestemd opnieuw CDA. Voor de ChristenUnie golden vergelijkbare getallen.

Een deel van het stemmen­verlies, vooral van dat van het CDA, kan op rekening van de kerkverlating worden geschoven. Maar er is meer aan de hand. Ook christenen die volop actief zijn in hun kerk, laten de politiek steeds makkelijker links liggen, ontdekte politicoloog Maarten Vogelaar tijdens zijn studie in Amsterdam. Eind vorig jaar wijdde hij aan dit vraagstuk zijn masterscriptie voor zijn tweede studie, filosofie. Hoe staan jonge christenen anno 2013 in het leven en hoe komt het dat politiek voor velen van hen zich in de marge van hun leven bevindt? Zien zij de overheid soms niet meer als door God gegeven, zoals Paulus in Romeinen 13 beschrijft?

Vogelaar ging daarvoor te rade bij enkele grote denkers van de moderne tijd: Max Weber, Émile Durkheim, Charles Taylor en Marcel Gauchet. Hij ontdekte enkele wezenlijke trends. „Een daarvan is dat in de achterliggende eeuwen de politiek steeds meer autoriteit is kwijtgeraakt. Dat geldt voor niet-christenen en voor christenen. Lange tijd gold politiek als een belangrijk middel om het Koninkrijk van God te bemiddelen, dichterbij te brengen. Dat zag je in de vorige eeuw nog altijd terug bij een theoloog als Van Ruler. Die sprak over de staat als „de messiaanse figuur van het kindschap van God.” In zijn visie had de overheid de taak om het heilswerk te volbrengen. Dergelijke grote woorden zal nu bijna niemand meer durven uitspreken. De politiek is, om met Weber te spreken, onttoverd.”

Een andere trend die Vogelaar in zijn scriptie voor het voetlicht brengt, is dat de huidige cultuur het beste te omschrijven valt als „expressief individualisme” (Taylor) of „radicaal pluralisme” (Gauchet). „Dat betekent dat iedereen zijn eigen weg af moet leggen om tot zijn ware bestemming te komen. We conformeren ons niet meer aan een model dat ons van buitenaf wordt opgelegd, hetzij door de samenleving, hetzij door eerdere generaties. Ook dit geldt voor zowel niet-christenen als christenen. Er bestaat ook eigenlijk geen gemeenschappelijke plek in de maatschappij meer die spiritualiteit, politieke identiteit en publieke moraal bij elkaar brengt.”

Dat alles heeft vergaande consequenties voor christelijke politieke partijen, vindt Vogelaar. „Mensen kunnen in onze tijd hun eigen overtuiging niet gemakkelijk meer herkennen in politieke partijen. Partijprogramma’s? Niemand leest die dingen. Wat nog wel werkt, is het organiseren van politieke betrokkenheid via personen en nieuwe ervaringen. Ik raad christelijke partijen daarom aan hun oude vormen te relativeren, hun leden en kiezers zo min mogelijk onder het knellende juk van een compleet partijprogramma en partijdiscipline te brengen, maar hun aanhang veel vaker ad hoc te mobiliseren rond concrete, aansprekende thema’s.”

Als voorbeeld noemt hij Christen­Unie-Kamerlid Segers. „Die heeft de strijd aangebonden met gedwongen prostitutie en vrouwenhandel. Als hij dat voor het voetlicht weet te brengen als een persoonlijke missie, waartoe hij zich als christen geroepen weet, dán zijn er vele mede­christenen die zeggen: Wow! Dat wil ik steunen. Het gaat hun dan niet zozeer om de ChristenUnie, maar om déze politicus en zíjn project die hen raken.”

Is het niet jammer als christelijke partijen hun streven naar een totaalvisie op de werkelijkheid opgeven? Op deze manier verbrokkelt de christelijke politiek in afzonderlijke projectjes en missietjes van deze of gene individuele politicus.

„Op een bepaalde manier is dat misschien wel jammer. Maar volgens mij ontkomen we er gewoonweg niet aan. We kunnen en willen nu eenmaal niet terug naar de benadering van Kuyper, die nog meende dat hij één, allesomvattende visie kon ontwikkelen op gezin, samenleving en politiek en dat hij alle Bijbelgetrouwe christenen onder die paraplu kon verenigen. Dat is een illusie gebleken.

Ooit sprak ik een christelijke gereformeerde predikant die aangaf in 2010 op Job Cohen te hebben gestemd, omdat Cohen volgens hem op dat moment de meeste potentie had om effectief Wilders te kunnen bestrijden. Wat ik maar zeggen wil: christelijke politieke betrokkenheid was bij die predikant in hoge mate aanwezig. Maar de manier waarop hij daar vorm aan gaf, was heel anders dan vroeger. Niet meer per se via een christelijke partij, niet meer via onvoorwaardelijke steun aan ”onze man in Den Haag”, maar via onafhankelijke, individuele doordenking van de politieke situatie van dat moment.”

Accepteert u niet te snel dat ook onder christenen het individualisme een dominante kracht wordt? Moeten we niet eerder inzetten op versterking van de loyaliteit aan een groter geheel? ”Trouw” is toch een voluit Bijbels begrip?

„De Bijbel benadrukt zowel het belang van de gemeenschap als de kracht van het individuele geloof. Maar laten we verder niet ver­geten dat de politieke partijen zoals wij die nu kennen in feite nog een betrekkelijk jong fenomeen zijn. Voor 1870 verliep de politieke betrokkenheid van mensen ook voornamelijk via personen. Er was iemand in jouw dorp of stad die politiek actief was en die jij vertrouwde. Aan hem gaf je dus je steun, niet aan zijn complete programma.”

Als de afzonderlijke christelijke partijen er al niet meer in slagen hun achterban achter hun gehéle partijprogramma te scharen, maar slechts achter delen daarvan, dan is samengaan van de drie christelijke partijen verder weg dan ooit.

„Samengaan lijkt me op korte termijn geen begaanbare weg. Ik pleit ervoor dat de drie christelijke partijen zich richten op datgene waar zijzelf het beste in zijn. Het CDA zou zich in kunnen zetten voor een herwaardering van de publieke moraal en van het algemeen belang. De ChristenUnie zou de trend kunnen versterken dat zij zich verbindt met maatschappelijke organisaties, zoals het Leger des Heils. De SGP is het krachtigst als zij zich richt op een radicaal getuigenis en op een profetisch geluid. Dat zag je bijvoorbeeld duidelijk tijdens de rel rond Claudia de Breij en abortus. Van der Staaij deed een ongelukkige uitspraak, maar dat leverde hem bij een deel van de christelijke kiezers alleen maar goodwill op. Een soort underdogeffect.

Elke partij zal dus nieuwe manieren moeten vinden om de interesse van de christelijke kiezer te trekken. Dan maak je mogelijk dat men zich betrokken voelt bij de missie van christenpolitici.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer