De commissie-Jansen, die keek naar de Utrechtse asbestaffaire in de wijk Kanaleneiland, stelde eerder dat het toezicht „voornamelijk een administratief karakter” heeft. Volgens Asscher is asbest juist een speerpunt bij de inspectie en worden jaarlijks bijna 1100 inspecties op locatie uitgevoerd. De Inspectie SZW gaat in sommige gevallen uit zichzelf op pad, maar reageert ook op klachten en ongevallen.

Ook wordt volgens Asscher harder opgetreden tegen bedrijven die over de schreef gaan. Hij schrijft dat er sprake is van een „forse inzet” van straffen, zoals boetes of het stilleggen van werkzaamheden. Ook zijn de boetes „aanzienlijk verhoogd”.

De minister vindt dat er al veel wordt verbeterd. Er worden strengere eisen gesteld aan toezichthouders die bij hun eigen bedrijf controleren of het asbest volgens de regels wordt verwijderd. Ook is de certificering binnen de bedrijfstak verbeterd, aldus Asscher. Al die maatregelen zullen de sector ten goede komen, constateert de minister. Wel moet er volgens hem nog veel gebeuren om de communicatie bij asbestincidenten te verbeteren.

Al met al kan dat niet garanderen dat altijd de juiste beslissingen zullen worden genomen. „Incidenten zullen nooit volledig voorkomen kunnen worden”, schrijft Asscher.