Cultuur & boeken

Cees Nooteboom legt vinger bij zere plek van menselijk bestaan

Cees Nooteboom is al vele jaren een constante factor in de Nederlandse literatuur. Vooral bekend geworden door zijn reisverslagen, heeft hij inmiddels in allerlei genres zijn lauweren verdiend.

Klaas Fraanje
20 February 2013 12:14Gewijzigd op 15 November 2020 02:03
Cees Nooteboom, foto ANP
Cees Nooteboom, foto ANP

Niet dat hij daarop rust, want ook nu hij de tachtig is gepasseerd, publiceert hij nog regelmatig. Na ”Brieven aan Poseidon” waarin de Griekse mythologie een grote rol speelt, is er nu de dichtbundel ”Licht overal”.

Als er iets opvalt aan deze bundel, is het wel de intertekstualiteit. Natuurlijk, ook in dagelijks taalgebruik klinken onbewust andere woorden in de onze mee, maar Nooteboom laat in zijn gedichten heel bewust andere stemmen klinken. Het herkennen en begrijpen van deze intertekstuele verbanden, maar vooral de gedachtewereld in deze gedichten, vergt veel van de lezer. Het dwingt tot een haast filosofische manier van lezen en brengt onvermijdelijk ook een complexe denkwereld mee deze recensie in.

Intertekstualiteit is een universum van betekenis, waarin woorden woorden echoën en een koor van stemmen tekens produceert. Tekens verwijzen naar andere tekens en geven zo betekenis. Die tekens wijzen zo iets aan en bewijzen, als een spoor, dat er iets voorbij is gegaan. Dat spoor kan bestaan uit herinneringen (bijvoorbeeld aan zijn gestorven vriend Hugo Claus) of muziek (bijvoorbeeld van het Huelgas Ensemble). Het kan ook een woordspoor zijn „…het spoor/ in het witte zand/ van de bladzijde.”

Er is een voortdurende strijd om vast te houden wat niet meer ”is”. Nooteboom hanteert daarin de taal, dat „wapen/ in de strijd tegen toeval, de list/ van het lot”, zeer vaardig.

Hoeveel verhalen er ook zijn,

er is altijd maar één geschiedenis,

onkenbaar, onherkenbaar

voor slachtoffers en daders.

Schrift is geduldig van wie het ook is.

Prachtig, hoe in deze woorden een boekenkast aan filosofie is gebundeld. Iedereen heeft herinneringen, maar zelfs als ze opgeschreven zijn, blijven ze onherkenbaar anders dan hoe het echt was. Er zijn talloze verhalen (herinneringen, verslagen) maar uiteindelijk is er tussen eeuwigheid en eeuwigheid slechts één geschiedenis. Er is een onoverbrugbare kloof tussen wat echt ”is” en alle woorden waarin we dat ogenblik willen vangen, hoe eindeloos geduldig ze ook op een begrijpende lezer wachten.

Haast ongemerkt versterkt het samenvallen van de klemtoon op ”slacht” en ”daad” met een felle, haast knallende a-klank de zeggingskracht, omlijst door binnenrijmen, eindrijmen en poëtische herhaling. En dat allemaal in een gedicht over Horatius en Pollio de Oudere en hun millennia oude briefwisseling. Hun stemmen klinken mee, hun gedachten zetten de auteur, en ons, aan het denken.

De gedichten van Nooteboom bewegen vaak van concrete zaken zoals een foto, een schilderij, een plek, naar bespiegelingen, borgesiaanse gedachten, over het zijn, de tijd en het verglijden daarvan. Centraal staat daarin het ”nu” en de onmogelijkheid het moment vast te houden.

In het nu is er bewust-zijn, waarheid, leven. Uit deze gedichten spreekt de zekerheid dat er buiten het nu, buiten het bestaan in het moment, niets is. Seconden van ”zijn” rijgen zich aaneen, maar zodra ze weggetikt zijn, ”zijn” ze niet meer. Onherroepelijk voorbij, niet meer ongedaan te maken, maar ook niet meer terug te halen. Hooguit oproepbaar via foto’s, herinneringen en uiteindelijk in woorden, maar meer dan een schijn van zijn hebben zulke pogingen niet.

Zelfs de weloverwogen woorden van de dichter zijn niet in staat het ogenblik vast te leggen, laat staan vast te houden. Hij kan ons met zijn taal niet dichter brengen bij wat ons dierbaar was, maar ons wel, en soms schrijnend, bewust maken van ons verlangen daarnaar. Ieder mens streeft ernaar zijn ”nu” eindeloos te maken en wil onveranderd en eeuwig ”zijn”.

Grote filosofen waren zich daarvan bewust én van ons onverdraaglijke onvermogen daartoe. Ons onvermogen om het heden, dat ene moment tussen verleden en toekomst, vast te houden. Het geloof zegt dat er slechts Eén is Die niet aan tijd en plaats gebonden is, Die eeuwig, onveranderlijk is. Juist het streven ook zo te zijn, is de val van de mensheid, de valkuil van ons bestaan.

De titel ”Licht overal” zou gemakkelijk christelijk in te vullen zijn. Nooteboom doet dat niet, maar hij legt wel feilloos de vinger bij de zere plek van het menselijk bestaan. In het gedicht ”Utopia Triumphans” schrijft hij over prachtige polyfone muziek als een soort echo uit de hemel. Muziek uit een tijd waarin het christendom nog breed heerste in Europa, waarin nog velen geloofden in een heden, dat door genade wél eeuwig kan zijn. Het is volgens de titel echter een utopia, een perfect nergens, letterlijk te mooi om waar te zijn.

Nooteboom lijkt te concluderen dat we het zullen moeten doen met het vluchtige ogenblik: begeerlijk, maar ongrijpbaar en vergankelijk. Daarmee is alles onttoverd, de glans van de eeuwigheid is eraf, buiten de woorden die we er aan wijden en die slechts naar woorden verwijzen, is er niets naast het nu. Ook voor wie daarover heel anders denkt, bieden deze gedichten een scherp bewustzijn van het onpeilbare niets, dat overblijft als het menselijke heden niet genadig in een eeuwige heilsgeschiedenis wordt opgenomen.

Hoe belangrijk de gedachten in gedichten ook zijn, we lezen ze in een bepaalde vorm en stijl. In deze poëzie is de strekking heel belangrijk, maar dat wil niet zeggen dat de vorm veronachtzaamd is. Cees Nooteboom is niet voor niets ver over onze landsgrenzen beroemd. Ook in deze bundel zijn de woorden zeer gewogen en is de stijl gepolijst en er juist op gericht deze poëzie werkelijk aan de praat te krijgen. Er staan gedichten van heel verschillende vorm in ”Licht overal”, maar niet één dat je gedachteloos voorbij kunt bladeren. Hoe gevarieerd de gedichten ook zijn, voor wie durft en wil nadenken over de kern van het bestaan zijn ze nooit nietszeggend.


Licht overal, Cees Nooteboom;
uitg. De Bezige Bij Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 234 7468 5; 80 blz.; 
€ 19,90.


Die we niet zijn

die we zelf zijn.

Die over de woorden is

die in de woorden is.

Die naast de gedachte is

die de gedachte is.

Wie legt het spoor

in het witte zand

van de bladzijde?

Wie legt het uit?

(Zonder titel, uit de cyclus ”Een spoor in wit zand” van Cees Nooteboom).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer