Commentaar: Sprekende stenen
De kerk in Nederland krimpt. We raken er bijna aan gewend dat er steeds weer kerkgebouwen gesloten worden, dat predikantsplaatsen worden opgeheven en dat de kerkbanken leger en leger worden.
Gelukkig klinken er in sommige plaatsen ook andere geluiden. Er worden nog kerken gebouwd en er zijn gemeenten waar de kosters niet weten hoe ze de kerkgangers iedere zondag weer een plaats moeten geven. Soms lukt dat niet meer en moeten er dubbele diensten gehouden worden, moet er een zaal bij de kerk worden getrokken of een galerij in het gebouw geplaatst worden. Maar over het geheel bezien blijft het refrein: krimp.
Het eerste waar kerkelijke gemeenten in tijden van neergang op bezuinigen, zijn de kerkelijke gebouwen. Want, zo is de gedachte: het zijn vooral de gebouwen die het bijna onmogelijk maken de begroting nog sluitend te krijgen.
Een enquête van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) in de Protestantse Kerk in Nederland onder honderden gemeenten wijst echter iets anders uit. Zo’n 75 procent van de geënquêteerde gemeenten geeft aan dat het vooral de personele kosten zijn die de begroting uit evenwicht brengen.
De voorzitter van de VKB, Peter de Lange, ziet de uitkomsten van deze enquête als een steun in de rug voor zijn pleidooi om niet zomaar kerken te sluiten. Hij pleit niet alleen voor multifunctioneel gebruik van kerken, maar ook voor sociaal-maatschappelijke inzet van het gebouw. Zo blijft het kerkgebouw een tastbaar teken van Gods aanwezigheid in de samenleving.
Het is een andere wijze van zien die het overwegen waard is. Het is begrijpelijk dat kerkrentmeesters, kerkvoogden en kerkenraadsleden bij dalende inkomsten kijken hoe ze op de kosten van de gebouwen kunnen bezuinigen. Mensen zijn immers belangrijker dan stenen. En je hebt meer aan een predikant dan aan een monumentale kerk.
Enerzijds is dat waar. Een gemeente die alleen zwijgende kerken heeft en geen sprekende predikanten zal amper nog directe en meetbare invloed hebben op mensen en maatschappij.
Toch is het belangrijk om als kerkenraad meerdere keren na te denken voordat een kerkgebouw aan de slopershamer wordt prijsgegeven. Zeker monumentale kerken hebben alleen al door het feit dat ze er zijn betekenis. Mensen die geen kerkdiensten meer bezoeken, komen vaak nog wel in een kerkgebouw dat multifunctioneel gebruikt wordt. En in zo’n gebouw staat een preekstoel, vaak met Bijbelteksten op de rand van het klankbord. Er hangt een orgel, er zijn wandborden. Kortom: hoewel er niet daadwerkelijk gesproken wordt, spreken het gebouw en het interieur wel degelijk een taal die steeds schaarser wordt in onze tijd.
„Wie woont daar?” vraagt een kleuter die met z’n moeder langs een monumentale kerk loopt. „God”, antwoordt de moeder. „Wie is dat?” vraagt het jochie nieuwsgierig verder. Waarna het gesprekje een paar minuten doorkabbelt en de moeder haar zoon vertelt wat ze weet.
Soms kunnen stomme stenen spreken. En die moeten we niet te gemakkelijk het zwijgen opleggen.