Prof. Selderhuis: Pas Heidelbergse Catechismus aan
UTRECHT – „Het is te hopen dat het jubileumjaar van de Heidelbergse Catechismus niet alleen een herdenking is maar ook een herleving van de catechismus oplevert.”
Dat zei prof. dr. H. J. Selderhuis, hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, dinsdag op de Wegwijsbeurs tijdens de presentatie van het boek ”God, Heidelberg en Oranje”. De hoogleraar bood het eerste exemplaar aan aan P. van de Breevaart, bestuurslid van de vereniging Protestants Nederland.
”God, Heidelberg en Oranje. 450 jaar Heidelbergse Catechismus” is het begeleidende boek bij de tentoonstellingen ”Macht des Glaubens, 450 Jahre Heidelbergse Katechismus” in Heidelberg, en ”Oranje en religie”, een tentoonstelling in het kader van 450 jaar Heidelbergse Catechismus, in Paleis Het Loo te Apeldoorn. Het boek van groot formaat met meer dan 400 fullcolourafbeeldingen bij de wetenschappelijke bijdragen en de beschrijvingen van de objecten uit de tentoonstellingen, dat is samengesteld door prof. Selderhuis en Karla Apperloo, biedt een overzicht van het succesverhaal van de Heidelbergse Catechismus (HC).
In zijn toespraak tijdens de presentatie ging prof. Selderhuis in op de waardering ervan. Dat de Heidelbergse Catechismus vergeleken met andere catechismussen veel gebruikt wordt, is overduidelijk. In 1600, minder dan veertig jaar na de eerste uitgave, waren er al 22 Nederlandse edities verschenen, aldus prof. Selderhuis.
Kinderen
De Apeldoornse hoogleraar merkte op dat de geloofsbelijdenis oorspronkelijk was bedoeld voor kinderen. Nederlandse vluchtelingen namen haar overal mee naartoe, wat zorgde voor een snelle verspreiding. Kerkelijke vergaderingen bevalen de catechismus al snel aan voor het onderwijs aan de jeugd tijdens de middagdienst. Prof. Selderhuis vroeg zich af of de middagdiensten nu nog wel geschikt zijn voor kinderen van een jaar of tien. „Bereiken we tijdens de middagdiensten het oorspronkelijke doel nog?”
De belangrijkste reden voor de snelle verspreiding lag volgens de Apeldoornse hoogleraar in de inhoud van de Heidelbergse Catechismus. „Toen de bekende theologe, taalkundige en kunstenares Anna Maria van Schurman (1607-1678) op vierjarige leeftijd bloemen plukte, werd ze door haar kindermeisje bevraagd op het antwoord van vraag 1. De woorden: „Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven, niet mijn, maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben”, maakten haar zo blij dat deze gebeurtenis haar haar hele leven is bijgebleven. Hiermee verwoordde ze waarom veel mensen zo’n liefde tot de Heidelbergse Catechismus hebben.”
Prof. Selderhuis erkende dat de preken over de catechismus in het verleden niet altijd geliefd waren. Hij meent dat de Heidelbergse Catechismus te lijden heeft gehad onder het in preken erover uitgieten van dogmatische kennis over de kerkgangers. De hoogleraar vindt ook niet dat de Heidelbergse Catechismus boven elke kritiek verheven is. „Het is geen goddelijk geschrift. We zouden in onze tijd open moeten staan voor de vraag of de vragen en de antwoorden nog wel passen bij deze tijd.”
Schepping
Prof. Selderhuis vroeg zich af of de stof van de drie zondagen over de rooms-katholieke mis en het heilig avondmaal niet in twee zondagen behandeld zouden kunnen worden. Daardoor ontstaat er ruimte voor het invoegen van een ander onderwerp, bijvoorbeeld de schepping of een extra zondag over de Heilige Geest. Prof. Selderhuis noemde het van belang dat er een hernieuwde waardering voor de Heidelbergse Catechismus ontstaat, gecombineerd met een herleving ervan en waardering van het belijdenisgeschrift onder jongeren.