Buitenland

Zorgen om vergrijzing in Japan

De Japanse minister van Financiën, Taro Aso, staat bekend om zijn onbehouwen uitspraken. Zo noemde hij ziekenhuispatiënten eens neerbuigend „slangenmensen”, maar eind vorige maand maakte hij het wel erg bont door te zeggen dat zieke bejaarden „moesten opschieten met sterven” om het zorgstelsel te ontlasten.

18 February 2013 10:03Gewijzigd op 15 November 2020 02:00
Foto RD, Henk Visscher
Foto RD, Henk Visscher

Het typeert het lage beschavingsniveau van deze bewindsman –met zijn 72 jaar toch ook niet meer de jongste– en tegelijk zegt het iets over de problemen die de vergrijzing in Japan veroorzaakt.

Eerst maar een paar getallen. De levensverwachting voor Japanse mannen was in 2011 79,64 jaar, voor vrouwen was dat 86,39. Het aandeel van 65-plussers in de totale bevolking van bijna 128 miljoen bedroeg toen 23,3 procent, dat van de maatschappelijke actieven (15 tot 64 jaar) 63,6 procent. De groep tot 14 jaar zat op ruim 13 procent, een absoluut laagterecord.

Vanwege deze cijfers én door een geboortecijfer van 1,39 is de Japanse bevolking een van de meest vergrijsde ter wereld. En dat zal enkel nog maar sterker worden. Zo is de verwachting dat in 2050 bijna de helft van de bevolking 65-plusser zal zijn. Het land stevent daarmee af op een fikse scheefgroei in de verhouding tussen werkenden en niet-werkenden.

Ook de kwaliteit van leven is met deze ontwikkelingen in het geding. Zo is de levensverwachting van zowel vrouwen als mannen hard op weg richting de 90. Wie dan op zijn 65e met pensioen gaat, heeft kans op nog eens 25 jaar leven. Of dat gezonde en zinvolle jaren zullen zijn, is een vraag die nu al volop speelt in het Japan van vandaag.

Zo is de financiering van de gezondheidszorg primair een taak van de overheid en die drukt zwaar op de overheidsbegroting. Meer dan 50 procent van de uitgaven in de gezondheidszorg gaat nu al naar 65-plussers (30 procent naar 75-plussers).

Sempai en kohai

De ouderen als zorgwekkende bevolkingsgroep dus. Dat is nieuw voor een land dat altijd respect voor hen toonde en dat diep in de cultuur is verankerd. Zo zijn de begrippen ”sempai en kohai” (oudere en jongere) vanouds als een watermerk in de Japanse omgangsvormen terug te vinden, waarbij de oudere in de eerste plaats de meest ervarene is en dus ook een oudere student kan zijn. Toch schrijven Roger Davies en Osamu Ikeno in hun boek ”The Japanese Mind”: „Japanners hanteren nog wel beleefdheidsuitdrukkingen om hun respect jegens senioren te tonen, maar het is wel een stuk oppervlakkiger geworden. Ze zien leeftijd als minder relevant.”

De in Japan wonende Vietnamees Nhat Vuong, actief met crowdfunding via zijn website ikifu.org, stelt dat Japanners niet zitten te springen om voor ouderen te zorgen. „Als ze iets willen doen voor de samenleving geven ze de voorkeur aan investeren in de toekomst, bijvoorbeeld door kinderen te helpen, steun aan onderwijs, het milieu.”

Alarmerend is dat alles nog niet, omdat de Japanse senioren gemiddeld genomen behoren tot de rijkste bevolkingsgroep die Japan ooit heeft gekend. De naoorlogse babyboomgeneratie geniet een welvaart waarvan de jongere generatie slechts kan dromen.

Toch laten de ouderen hun geld nauwelijks rollen maar zetten hun rijkdom liever in om hun kinderen financieel te ondersteunen. Dat is hard nodig omdat een derde van de Japanners niet meer de zekerheid van een baan geniet die hun ouders nog wel hadden.

Rijstboeren

Veel waarnemers ontwaren intussen onder Japanners een nogal pessimistische stemming. De motor achter de Oost-Aziatische groei en dynamiek is immers niet Japan, maar buurland China, en Japanners voelen zich te midden daarvan ‘losers’ die de boot hebben gemist. De oorzaak van dat gevoel zou verband houden met gebrek aan vernieuwingsdrang onder politici en onder het vergrijzend electoraat. Vergrijsde samenlevingen hebben nu eenmaal de neiging zich in te graven in verworvenheden, in plaats van dat ze uitdagingen aangaan, aldus Carsten Germis in een analyse in de Frankfurter Allgemeine Zeitung (”Das älteste Land der Welt”).

Het duidelijkst wordt dat zichtbaar in de Japanse landbouw. Van de ruim 2 miljoen mensen die daarin werkzaam zijn is bijna 60 procent ouder dan 65. Het zijn allemaal ook nog eens kleine boeren, met akkers van rond de 2 hectare. Dominant zijn de rijstboeren die, omdat ze zwaar gesubsidieerd worden, hun werk doen in een soort reservaat. Vanwege de enorme overheidssubsidies zitten ze niet te wachten op vernieuwing van de landbouw. Intussen zijn ze volstrekt niet opgewassen tegen concurrentie op de wereldmarkt, en dat willen ze graag zo houden.


Okinawa is het oudst

Bewoners van Okinawa, een van de eilandjes ten zuiden van Japan, staan bekend als Japanners met de hoogste levensverwachting. In zijn boek ”Het geheim van langer leven”, stelt Dan Buettner dat het eiland het hoogste percentage 100-jarigen (5 op de 10.000) heeft, en de ouderen blijven er ook nog eens het langst gezond. Vergeleken met Amerikanen hebben de bewoners 20 procent minder kans op hart- en vaatziekten, 25 procent minder kans op borst- en prostaatkanker, en 33 procent minder kans op dementie.

Wereldberoemd is daarom het ”Okinawaprogramma”, dat de leefwijze van de Okinawanen als weg naar een lang en gezond leven propageert.

Wat kunnen we van Okinawa’s 100-plussers leren? Dat is ook de vraag die Buettner in zijn boek aan de orde stelt. Zijn opsomming luidt als volgt.

Heb een doel in je leven. De Japanners staan ’s morgens op met ”ikigai”, een expliciet geformuleerde reden om wakker te worden die hun de rest van de dag een gevoel van zingeving geeft.

Eet voornamelijk plantaardig voedsel. Roerbakgroenten, zoete aardappels en –niet te vergeten– tofoe, dat gemaakt wordt van soja, hebben de voorkeur.

Even belangrijk is: eet niet te veel. Ook hiervoor hebben de oude Okinawanen een slogan die ze voorafgaand aan iedere maaltijd uitspreken: ”hara hachi bu”, eet tot je voor 80 procent vol zit (uiteraard is een christelijk formuliergebed verre te prefereren, al zou het „leer ons voor overdaad ons wachten” als meest onwaarachtige zinnetje aan menige eettafel wel weggelaten mogen worden, AJ).

Ga tuinieren. Bijna alle 100-plussers hebben volgens Buettner een tuin. Vooral geneeskrachtige kruiden als bijvoet, gember en geelwortel worden erin verbouwd.

Richt een ”moai” op, dat is: creëer een klein sociaal netwerk om je heen dat je in moeilijke tijden steun geeft en stress helpt verminderen.

Geniet van de zon om voldoende vitamine D te krijgen.

Blijf actief. Okinawanen zijn actieve wandelaars en tuinierders. Wat ook helpt is dat ze –geheel volgens de Japanse cultuur– op tatami-matten op de grond zitten en daardoor vele keren per dag moeten opstaan (en weer gaan zitten). Ongemerkt zijn ze zo volop bezig met gymnastiek.

Heb een positieve levensinstelling. Geniet van eenvoudige dingen.


Voorleesopa’s

Hoe is te voorkomen dat straks al die 90-jarige Japanners een vergeten en verwaarloosde bevolkingsgroep worden? Met die vraag in gedachten wordt er in Japan al volop geëxperimenteerd met de aanleg van nieuwe steden en wijken die bejaardenvriendelijk zijn. Steden die in de ”Hyper Aging Society” voor hen een weldaad zijn om in te wonen.

Als waarschuwend signaal dat het roer op dit punt echt om moet, gelden de ”kodokushi”, de eenzame doden die met enige regelmaat de Japanse kranten halen: ouderen die in eenzaamheid zijn overleden.

Een voorbeeld van hoe het anders kan is de stad Kashiwa, zo’n veertig minuten met de trein vanuit Tokio in zuidelijke richting. In deze stad, met 400.000 inwoners, staat Toyoshikidai-danchi, een wooncomplex voor 4700 huishoudens, waarvan inmiddels bijna de helft uit 65-plussers bestaat.

Hier hebben de autoriteiten gezorgd voor wat ze ”tweedelevenwerkgelegenheid” noemen: baantjes voor bejaarden die hen in contact brengen met jongeren en hun een gevoel van zingeving bieden. Zo verzorgen zo’n dertig bejaarden de tuinen, verbouwen er groenten, werken er in het restaurant en in het café, of maken de gebouwen schoon.

Een aantal werkt als ”machi-no-sensei”, stadsonderwijzer, op de kleuterschool, om er ’s ochtends of in de namiddag op te passen of als voorleesoma of -opa te dienen.

Een ander belangrijk principe bij het ontwerp van zulke steden is ”aging in place”: oud worden in je eigen omgeving, met familie, vrienden en kennissen om je heen en alle faciliteiten –bibliotheek, winkel, bus- en treinstation– op loopafstand.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer