Ds. J. Westerink: Opdeling CGK tussen HHK en GKV niet ondenkbaar
APELDOORN – Het is niet ondenkbaar dat een deel van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) zich in de toekomst zal aansluiten bij de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) en een ander deel bij de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV), aldus ds. J. Westerink.
De emeritus predikant zegt dat in het nummer van het christelijke gereformeerde kerkblad De Wekker dat vrijdag verscheen. Hij komt aan het woord in een dubbelinterview met hem en emeritus hoogleraar prof. dr. J. W. Maris over het thema kerkelijke eenheid. Beiden maakten meer dan twintig jaar deel uit van het deputaatschap voor kerkelijke eenheid van de Christelijke Gereformeerde Kerken.
Op plaatselijk vlak zijn er binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken veel gemeenten die samenwerken met gemeenten van andere kerkverbanden, vooral de GKV en de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK). Op landelijk niveau leeft het thema kerkelijke eenheid echter steeds minder. Dat heeft er onder andere mee te maken dat de keuze van mensen voor een lokale gemeente steeds minder wordt bepaald door het kerkverband.
Over dat laatste is zowel prof. Maris als ds. Westerink kritisch. Prof. Maris: „Als het criterium is: waar voel ik me het beste thuis, dan is het geloof aan religiositeit prijsgegeven.” Ds. Westerink: „Kerkenraden gaven soms het advies mee dat leden in plaats X beter lid van kerk Y konden worden. Dat is de realiteit, maar ik geloof dat het toch goed is om eraan vast te houden dat de kerk anders en meer is dan een club waar ik me thuis voel.”
Tegelijk relativeert prof. Maris de betekenis van een kerkverband. „Ik heb ooit gezegd dat ik het niet erg zou vinden als de CGK over veertig jaar niet meer bestaan, op voorwaarde dat de gereformeerde prediking met oog voor de persoonlijke omgang met God bewaard is gebleven. Daar denk ik nog steeds zo over.”
In De Wekker is wel eens de vrees geuit dat de CGK door de samenwerking met andere kerkverbanden op den duur zichzelf opheffen. Ds. Westerink herkent die gedachte. „Ik acht het niet ondenkbaar dat het ene deel zich dan maar bij de Hersteld Hervormde Kerk wil aansluiten en het andere bij de GKV. Ik weet ook niet hoe het allemaal verdergaat.”
De emeritus predikant is wel bezorgd dat bepaalde ontwikkelingen binnen de GKV „juist zorgen voor verdere vervreemding van elkaar.” Dat geldt overigens ook de ontwikkelingen in zijn eigen kerken, zo geeft hij aan. „Ik heb daar echt zorgen over.”
Met name binnen de rechterflank van de CGK, rond het blad Bewaar het Pand, bestaat weerstand tegen de samenwerking met de GKV. Ds. Westerink erkent die bezwaren, maar tekent erbij aan dat samenwerking vaak ook ingegeven is door de strijd om als gemeente te overleven. „Ik zou zelfs zeggen: „Mag je het dan niet doen, kun je dat verantwoorden tegenover de Koning van de kerk?””
Prof. Maris wil ook oog hebben voor de bezwaarden. „Er is een spanning waar ik niet voor weg wil lopen. Maar we moeten het principiële punt goed in het oog houden: de Bijbelse opdracht elkaar te zoeken en te vinden.”
Kerkelijke verschillen zijn weerbarstig en niet zomaar te overbruggen, hebben beiden in de praktijk ervaren. Dan is het „bijzonder mooi” om te ervaren dat er ten diepste toch eenheid kan zijn, vindt ds. Westerink. „Als ik eens in gecombineerde gemeenten van CGK/GKV voorga, krijg ik niet zelden juist van vrijgemaakte ambtsdragers te horen dat ze de prediking die ik probeer te brengen erg waarderen. Dat doet me toch wel erg goed. Ik heb dat gevoel van verbondenheid persoonlijk overigens nog vaker bij de hersteld hervormden, waar ik ook wel eens mag voorgaan.”