De vlucht naar vrijheid blijft voor pastor Makset ongemakkelijk
ALMA ATA – Negentig dagen bracht de Oezbeekse pastor Makset Djabbarbergenov door in een cel in Kazachstan. In de angst om terug te worden gestuurd naar zijn geboorteland Oezbekistan, waar hij gezocht werd voor zijn ‘criminele activiteiten’: het leiden van huisgemeenten.
Internationaal werd, onder meer door Open Doors, actie gevoerd voor de vrijlating van Makset. Met succes: Makset kwam vrij en vluchtte met zijn gezin naar Europa. Toch worstelt Makset met vragen. „Er is zoveel werk te doen in Centraal-Azië. Wat doen we hier”, zo is de grote vraag in het levensverhaal dat Open Doors optekende.
Makset kijkt uit het raam naar de besneeuwde straten. In een vreemd land, waarvan hij nu de taal leert en probeert met zijn vrouw Aigul en hun vier kinderen - de vijfde op komst - een nieuw leven op te bouwen. Maar de gedachten over de gebeurtenissen van het afgelopen jaar spoken nog vaak door zijn hoofd.
„Sinds ik bijna dertien jaar geleden christen werd, heb ik geregeld dezelfde droom gehad. Hij liep ook altijd goed af, behalve één keer, de dag voor mijn arrestatie”, blikt Makset terug op die avond voor 5 september 2012, de dag waarop hij werd gearresteerd. Keer op keer is zijn droom hetzelfde. Makset wordt achterna gezeten door mensen die hem gevangen willen nemen. Telkens slaagt hij erin te ontsnappen. Tot op een nacht in september deze droom een andere wending neemt. In zijn droom wordt hij deze keer wel gevangen genomen. Een dag later wordt de Oezbeekse voorganger gearresteerd in Alma Ata, de hoofdstad van Kazachstan.
Vijf jaar voor zijn arrestatie ontvluchten Makset, Aigul en hun kinderen Oezbekistan. Makset is voorganger en de huiskerken die hij leidt worden door de overheid als ‘illegaal’ bestempeld. De Oezbeekse overheid treedt hard op tegen christenen en er is voor hen weinig vrijheid om hun geloof te beleven. De politie zit Makset en Aigul op de hielen, waardoor het gezin besluit te vluchten.
In buurland Kazachstan krijgen Makset en zijn gezin een officiële vluchtelingenstatus van de UNHCR. Kazachstan erkent de status wel, maar geeft er een eigen draai aan. Dit betekent voor Makset dat er toch een risico blijft uitgeleverd te worden aan Oezbekistan. Elke dag leven Makset en Aigul in spanning. In 2012 verandert de Oezbeekse overheid de aanklacht tegen Makset in ‘betrokkenheid bij terroristische activiteiten’. De Oezbeekse overheid verzoekt Kazachstan om Makset uit te leveren om hem te kunnen berechten. Er hangt hem een straf van vijftien jaar boven het hoofd.
Dan volgt die bewuste dag. Makset komt niet thuis en wanneer Aigul hem aan de telefoon krijgt zegt hij: „Het is mis, goed mis. Bel iedereen op die je kent en vertel wat er is gebeurd”.
Buiten de gevangenis probeert Aigul er alles aan te doen om Makset vrij te krijgen. Landen in het Westen bieden Makset en Aigul asiel aan. Het echtpaar zit in dubio. In 2008 werd Makset ook al in Kazachstan gearresteerd en zwaar mishandeld. Ook toen bood de UNHCR hen opvang in een ander land aan. „Maar toen was ik net een kerk begonnen”, vertelt Makset. Die gemeente wilde hij niet zomaar in de steek laten. „Ik bad en vastte en besloot toch te blijven. In de daarop volgende jaren doopten we 50 gelovigen.” De UNHCR dringt er bij het echtpaar op aan om het aanbod dat er nu ligt wel te accepteren. „Wie zal de kerk leiden, als ik vertrek”, bad Makset tot God. Hij meende dat God duidelijk tegen hem sprak: het is niet jouw kerk, het is de Mijne. Dat doet Makset en Aigul besluiten de procedure voor vertrek te starten.
Ondertussen zit Makset nog in de gevangenis. Op een niet door bewakers ontdekte plek in zijn cel vindt hij een oude Bijbel. Overtuigd van de kracht die van het Woord van God uitgaat, besteedt Makset veel tijd aan het lezen ervan. Soms leest hij vijf uur per dag in de Bijbel. Ook houdt Makset een dagboek bij waarin hij opschrijft wat hij leert. „Ik zei tegen de Here God: „Als dit de manier is waarop Uw kerk groeit, dan is het goed dat ik in de gevangenis zit””, vertelt Makset. Tijdens zijn drie maanden in de gevangenis leest hij 22 boeken van het Oude Testament en 10 van het Nieuwe Testament.
Na weken van voorbereiding, uitstel en onzekerheid over het vertrek naar een ander land, komt Makset op 5 december vrij. De angst bestaat dat de Oezbeekse overheid Makset onderweg naar het vliegveld ontvoert om hem alsnog naar Oezbekistan te krijgen, maar alles gaat goed. De beambten bij de grens geven de benodigde papieren en stempels af. Na een vermoeiende reis komen Makset, Aigul en de kinderen aan in hun nieuwe land. Een land waar in alle vrijheid over de Here God mag worden gesproken. Toch worstelt de voorganger met vragen. „Er is zoveel werk te doen in Centraal-Azië. Ik vraag mij elke dag af waarom ik nu hier ben. Wat doen we hier?”