De Iraanse minister van Buitenlandse Zaken, Kamal Kharrazi, heeft dat maandag gezegd in een redevoering voor een publiek van geestelijken. Uittreksels uit de rede werden dinsdag gepubliceerd.

Het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) gaf Iran vorige maand tot 1 oktober de tijd om te bewijzen dat zijn nucleaire programma vreedzame doeleinden dient. Het verzocht Iran tevens te stoppen met het verrijken van uranium. Iran heeft bezwaar gemaakt tegen het ultimatum, maar gezegd wel met het IAEA te blijven samenwerken.

„Wij zullen niemand toestaan ons van ons legitieme recht te beroven om vreedzaam gebruik te maken van kernenergie, met name uraniumverrijking om brandstof voor kerncentrales te maken”, aldus Kharrazi.

Vorige week zijn IAEA-inspecteurs in Iran geweest. Toen werd afgesproken dat Iran een lijst zal overleggen van geïmporteerd materieel dat met hoogverrijkt uranium besmet is. Iran gaf onlangs toe dat op twee plaatsen zulk materieel gevonden is.

Kharrazi verwierp oproepen van behoudende elementen in Iran om uit het verdrag tegen de verspreiding van kernwapens te stappen. „Wij houden ons aan het non-proliferatieverdrag en terugtrekking daaruit staat niet op onze agenda, tenzij Iran van al zijn rechten wordt beroofd”, zei hij.