Economie

Dijksma zo nodig naar Boulogne

DEN HAAG – Staatssecretaris Dijksma (Visserij) is bereid snel af te reizen naar Boulogne-sur-Mer om te bezien of de Nederlandse vissers inderdaad vrije toegang hebben tot die Franse haven.

Redactie economie
30 January 2013 12:09Gewijzigd op 15 November 2020 01:40
De Franse havenplaats Boulogne-sur-Mer. Foto EPA
De Franse havenplaats Boulogne-sur-Mer. Foto EPA

Dat heeft de bewindsvrouw dinsdag in de Tweede Kamer gezegd tegen CU-Kamerlid Slob. Die vindt dat de intimidatie door Fransen in Boulogne-sur-Mer „onmiddellijk” moet stoppen.”

Dijksma is dat met hem eens. „Er wordt van alles gedaan om de druk op de Fransen te maximaliseren”, zei ze. Ze wil zelf ook naar Frankrijk afreizen om „aan de Franse vissers het signaal af te geven dat het wat mij betreft menens is.”

Als de Fransen denken dat ze door intimidatie „een millimeter verder komen op dit dossier”, betoogde Dijksma, „dan zijn ze bij mij aan het verkeerde adres.” De Nederlandse vissers houden zich „precies” aan de in juli 2011 gemaakte afspraken, zei ze. Hun Franse collega’s moeten dan ook doen, vindt Dijksma. Maar die zijn volgens haar gewoon jaloers. „De onderliggende kwestie is natuurlijk dat de Nederlandse vissers heel succesvol zijn.”

De schade die de Nederlanders ondervinden door de Franse inti­midatieacties zou volgens de staatssecretaris op de daders moeten worden verhaald.

Boze Franse vissers voeren sinds vorige week actie tegen hun Nederlandse collega’s, die naar hun mening met te grote schepen in het Kanaal vissen. Directeur Eric Gosselin van de visserscoöperatie CME, die met vijftig schepen volgens hem goed is voor 60 procent van de visaanvoer in Boulogne, zegt desgevraagd dat hij achter zijn leden staat, maar dat hij het veroorzaken van schade afkeurt.

„Nederlandse schepen van 35 tot 50 meter lengte ruïneren acht maanden per jaar het Kanaal. Elke trek (met de zogenoemde flyshoottechniek, red.) omcirkelt 6 tot 10 kilometer. Wij hebben berekend dat 20 van die schepen in 6 weken dezelfde oppervlakte bevissen als 40 van onze schepen in 42 weken. De ongequoteerde vissoorten die ze vangen, dreigen te verdwijnen. In 2008 voerde CME bijvoorbeeld 2000 ton rode mul aan, vorig jaar slechts 72 ton. Bij andere soorten als poon en inktvis zien we hetzelfde beeld”, stelt Gosselin.

Dat de Franse handelaren niet blij zijn met de acties van hun landgenoten begrijpt Gosselin. „Zij hebben vis nodig, het maakt hen niet uit waar die vandaan komt of met welke schepen of techniek die gevangen is. Daar zijn het handelaren voor. Het is kortetermijndenken. Als straks het Kanaal leeg is, vissen er geen Nederlanders en geen Fransen meer.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer