Leo Fijen bundelt 150 interviews met rooms-katholieken
KAMPEN – Als rooms-katholieken in het openbaar –op radio en televisie– spreken, dan is dat vaak over kerkpolitieke thema’s of onderwerpen die het in de pers goed doen. In het boek ”Geloven op zondagmorgen” spreken zij over de „binnenkant” van hun geloof, de bron waaruit zij leven.
De bundel ”Geloven op zondagmorgen. Katholieken doorbreken de sprakeloosheid” (uitg. Kok, Utrecht) bevat 150 interviews met rooms-katholieken, verzorgd door Leo Fijen, hoofd van de omroep RKK. De interviews zijn gebaseerd op televisie-uitzendingen.
Het boek is bedoeld om het geloof door te geven, stelt Fijen. Ten diepste staat daarom alles in het teken van catechese. Sprakeloosheid is het probleem van alle tijden en als het geloof verdampt, krijgt de Rooms-Katholieke Kerk het nog moeilijker, schrijft hij. „Dat is slecht voor kerk en geloof, maar zeker ook voor de maatschappij, want zonder de inspiratie van een bezield geloof zal er ook minder betrokkenheid zijn op de kwaliteit en humaniteit van onze samenleving.”
Meer nog dan in haar geschiedenis openbaart de Katholieke Kerk haar kracht en ruimte in de sacramenten en de liturgie, stelt prof. Paul van Geest, hoogleraar patristiek, in een nawoord. Hij geeft een kort exposé van de liturgische ontwikkelingen vanaf de Vroege Kerk.
Oud-bisschop Huub Ernst legt eveneens de nadruk op liturgie en sacrament. De kern van het priesterschap is voor hem de eucharistie, „het summum van het wijdingssacrament.” Met het Tweede Vaticaans Concilie werd de taak van de bisschop, de priester en de diaken verbreed naar de verkondiging van het Evangelie.
Ton van Eijk, jarenlang docent oecumene en ecclesiologie en geruime tijd voorzitter van de Raad van Kerken in Nederland, gelooft nog steeds in de eenheid van christenen en hun kerken. Hij wijst op belangrijke stappen in de wederzijdse dooperkenning en de grotere rol van de Schrift. „Een woorddienst als voormis, dat haalt niemand meer in zijn hoofd. Het is de ene tafel van woord en brood.”
Antoon Hurkmans, bisschop van ’s-Hertogenbosch, leeft mee met de pijn in dorpen en wijken die hun kerk zien verdwijnen. Hij begrijpt het verdriet, maar zegt erbij dat „de kerk geen toekomst heeft met rode cijfers” en dat er daarom ingrijpende maatregelen nodig zijn. „Gelovig zijn hoort bij ieder mens. Iedereen heeft een relatie met God nodig. Het probleem is dat de meeste mensen die relatie niet onderhouden. Kleinere groepen zullen dat blijven doen en zullen die gelovige centra in het bisdom bemensen. Dat zullen er enkele tientallen zijn, meer niet.”
Prof. Van Geest praat over de stille tijd in zijn leven. Elke ochtend staat hij om vijf uur op, hoe druk het ook is op zijn werk of in zijn gezin. Hij drinkt wat koffie, eet een banaan en bidt. Fijen: „Om ruimte te scheppen in zijn hart, om elke dag weer met nieuwe ogen te kunnen zien wat hij ontvangt. Dat geschenk blijft een wonder.”