Japan is goed voor ongeveer de helft van dat bedrag. Dankzij de Japanse hulp kan Myanmar nu weer aankloppen bij de Wereldbank en de Aziatische Ontwikkelingsbank. Die hebben vorig jaar voor het eerst in decennia weer kantoren geopend in het land, nadat de militaire machthebbers een groot deel van hun bevoegdheden hadden overgedragen aan een burgerregering. Noorwegen scheldt ongeveer 400 miljoen euro kwijt.

Door de toegenomen openheid in Myanmar durven meer buitenlandse bedrijven het aan om in het land te investeren. Ze ruiken kansen nu premier Thein Sein ambitieuze doelen heeft gesteld om de jarenlang verwaarloosde infrastructuur te verbeteren. Zo wil de regering in de komende vier jaar een mobiel netwerk ontwikkelen dat 80 procent van het land dekt. Nu is dat nog maar 9 procent.