Joodse graven Paramaribo van de ondergang gered
Suriname zit economisch gezien in de lift. Daarvan profiteert ook het Joodse culturele erfgoed. De synagoge Neve Shalom in Paramaribo zit goed in de verf en de nog in gebruik zijnde fraaie Joodse begraafplaatsen zijn voorzien van degelijk hekwerk. Op het nippertje is ook de allang gesloten oude Asjkenazische begraafplaats van de ondergang gered.
Op deze begraafplaats in de Surinaamse hoofdstad liggen 358 grafstenen, die stammen uit de periode 1700-1883. De bedoeling is om het terrein te egaliseren en begaanbaar te maken. „Er is al veel geld in gestoken, maar we hebben nog zeker 10.000 euro nodig”, zegt Lily Duym (65). Ze is ondervoorzitter van de Israëlitische Gemeente Suriname (IGS).
Vanaf de 17e eeuw vormden Joden in Suriname lange tijd de grootste blanke bevolkingsgroep. Sefardische (Spaans-Portugese) Joden arriveerden er het eerst, zij woonden vooral in het binnenland, op plantages. Daar bouwden ze in 1685 uit Hollandse bakstenen een synagoge.
Paramaribo trok vanaf de 18e eeuw honderden Asjkenazische (Hoogduitse) Joden, vooral vanuit Nederland. Sefardim keken in die tijd neer op de Asjkenazische nieuwkomers. Beide groepen hadden in de stad hun eigen synagoges en ook eigen begraafplaatsen: aan de Kwattaweg.
Vroedvrouw
Ongetwijfeld gonsde het in de 18e eeuw in Nederlandse synagoges van de verhalen over zakelijke successen van Joodse slavenhandelaren en plantagehouders in de kolonie overzee. De veelal arme Asjkenazim stortten zich op de detailhandel, sommige avonturiers zochten hun brood in de zoektocht naar goud. Velen stierven al snel aan malaria en andere tropische ziekten. Aan de Kwattaweg in Paramaribo zijn graven van jong gestorvenen hier getuige van. Een enkele keer bereikte iemand een hoge leeftijd. De grafstenen zijn soms nog prima leesbaar: „Sarah Mozes de Vries, gezworene vroedvrou dezer colonie, geboren tot Naarden & overleden alhier aan Paramaribo op den 25 Tisry 5538, overeenkomende met den 26 october 1777 in den ouderdom van 104 Iaaren.” Deze vrouw is dus in 1673 geboren.
De Israëlitische Gemeente Suriname (IGS) telt ongeveer 130 leden. Ondervoorzitter Duym is dagelijks aanwezig op het terrein van Neve Shalom (Oase van vrede) aan de Keizerstraat, de vroegere Hoogduitse synagoge. Daar verzorgt ze de administratie, maar ze geeft ook rondleidingen en is druk met het onderhoud van de begraafplaatsen.
„De oude Sefardische begraafplaats aan de Kwattaweg bestaat niet meer. De Joodse gemeenschap kon de kosten van het onderhoud niet meer opbrengen en het was iedereen een doorn in het oog dat het terrein als afwerkplek werd gebruikt door prostituees. Met toestemming van het Sefardische opperrabbinaat in Jeruzalem is deze begraafplaats in de jaren 60 van de vorige eeuw opgeheven. De graven zijn verplaatst en het terrein is verkocht.”
De aangrenzende eenvoudiger Asjkenazische begraafplaats bleef echter en lag er eveneens erbarmelijk bij.
Rijksarchief
Pas in 1998 werd de plek min of meer herontdekt, toen een delegatie van de International Survey of Jewish Monuments in Suriname onderzoek verrichtte naar de veel bekendere Sefardische begraafplaatsen. Rabbijnen en geleerden vanuit Israël ontcijferden de Hebreeuwse en de Portugese teksten.
Later is meer onderzoek gedaan, mede aan de hand van het grafregister, dat zich zowaar nog in het rijksarchief in Amsterdam bevond. Rond de millenniumwisseling zette Adriana van Alen-Koenraadt de eerste stappen tot het behoud van de dodenakker. Ze is de Nederlandse echtgenote van een Surinaams-Joodse ondernemer in de bouw. Het terrein zag er tot die tijd uit als een ondoordringbaar bos vol kuilen, van soms 2 meter diep. Overal stonden bomen en ondoordringbaar struikgewas. De begraafplaats ligt op een schelpenrits. Jarenlang groeven mensen er emmers en kruiwagens vol schelpen af. Veel grafstenen waren van hun plaats gehaald. Dankzij oude kaarten wist Van Alen wie waar moest liggen.
Op de begraafplaats was het een rommeltje. Buurtbewoners stortten er huisvuil, ondanks bordjes met het verzoek om dat niet te doen. Junks, zwervers en psychische patiënten schoolden er samen.
Duym: „Intussen hebben we via het kadaster achterhaald wat de exacte grenzen van het terrein zijn. Dat was nodig, want diverse buren hadden hun terrein uitgebreid ten koste van de begraafplaats. Nu hebben we met hulp van een landmeter de erfscheiding bepaald en er een stenen muur van 2 meter geplaatst. Daarbovenop komt nog 60 centimeter scheermesdraad. We hopen zo ongewenste gasten buiten het terrein te houden. Het was een enorme klus, we moesten eerst veertig grote bomen kappen en vreselijk veel rommel opruimen. Het was een verdrietige toestand.”
Geen subsidie
Lily Duym, ondervoorzitter van de Israëlitische Gemeente Suriname (IGS), legt uit hoe ze aan fondsen voor de Asjkenazische begraafplaats in Paramaribo komt.„Aannemer Armand van Alen is lid van onze gemeente. Hij heeft ten behoeve van de achtermuur en het hekwerk van het terrein de aanschafkosten van stenen, galvaanbuizen, scherp zand en beton voorgeschoten. We krijgen helaas als Joodse gemeente geen subsidie. Gelukkig hebben we inkomsten uit enkele bezittingen, zoals de oude Sefardische synagoge en het ernaast gelegen rabbijnhuis, die we verhuren. Beide gebouwen zijn schuldenvrij.”
Als de schuld aan Van Alen is afgelost, gaat het werk op de oude Asjkenazische begraafplaats verder. „Het hekwerk langs de straat zit intussen mooi in de verf. We gaan het terrein egaliseren en dan opnieuw alle grafstenen of resten daarvan op de juiste plek leggen en de paden begaanbaar maken.
Er is helaas veel vernield, maar er is genoeg overgebleven om er weer iets moois van te kunnen maken. We hebben nog zo’n 10.000 euro nodig.”