De antihomowet, zoals hij in Rusland genoemd wordt, bepaalt dat personen die zich schuldig maken aan homopropaganda, een boete van 5000 roebel (124 euro) kunnen krijgen. Volksvertegenwoordigers moeten het tienvoudige betalen. Instellingen en organisaties kan een boete van 500.000 roebel (12.400 euro) worden opgelegd. Een vergelijkbare wet is al van kracht in negen regio’s in Rusland, waaronder de stad Sint Petersburg. De Doema buigt zich nu over een landelijke variant.

„Het is een soort mode van politici om zo’n wet aan te nemen, om te laten zien hoe homofoob ze zijn. Het is een zorgelijke ontwikkeling”, zegt Cornelissen. Ze denkt dat de wet politiek gemotiveerd is. „Mensen die voor homorechten strijden, zijn vaak ook dissidenten. Ze hebben het niet zo op de zittende macht”, aldus Cornelissen. Om de mensenrechten in Rusland te verbeteren, is er een politieke omwenteling nodig, meent de Europarlementariër. Ze verwacht dat het Europarlement een resolutie tegen de maatregel zal aannemen bij de eerstvolgende vergadering over mensenrechten.

Het Kremlin en de Russisch Orthodoxe kerk hebben hun steun gegeven aan de wet. In Rusland heeft het al tot verschillende protesten geleid, die soms eindigden in een gewelddadige confrontatie met extremisten. Volgens een peiling van het Levada Centrum is twee derde van de Russen echter voorstander van de wet. Een kleine 6 procent zegt daadwerkelijk met homopropaganda te maken hebben gehad.

Voorvechters van homorechten noemen de wet discriminatie en een inbreuk op de rechten van de mens. Ze hekelen vooral de vage bewoordingen van de wet. De term ‘propaganda’ wordt bijvoorbeeld niet gedefinieerd. Praten over homoseksualiteit kan daardoor ook beboet worden.