Opnieuw meer projecten met cameratoezicht
RIJSWIJK (ANP) – Gemeenten zijn vorig jaar opnieuw tientallen projecten met cameratoezicht begonnen. De meeste gemeentelijke camera’s werden opgehangen in uitgaansgebieden, daarna volgen op afstand bedrijventerreinen en winkelgebieden. Dat blijkt uit een analyse van de website slimbekeken.nu.
In 2012 besloten 32 gemeenten een nieuw cameraproject te beginnen, bijna net zo veel als in 2011, toen 36 gemeenten dat deden. Vijf gemeenten kozen er bewust voor geen camera’s op te hangen. Daarnaast werden er zes cameraprojecten in vijf gemeenten beëindigd.
Dé trend in 2012 was de inzet van flexibele camera’s. Die blijven een paar dagen, weken of maanden hangen om acute problemen aan te pakken. Tot op heden was dat niet toegestaan en bleven camera’s altijd jaren hangen.
Voor elke verplaatsing moest een nieuw besluit door het gemeentebestuur worden genomen, vaak in overleg met de gemeenteraad.
Vlak voor de kerstvakantie diende het kabinet een wetsvoorstel in om deze vorm van cameratoezicht te voorzien van een wettelijke basis. Dat ligt nu bij de Raad van State.
In vijf gemeenten waren concrete incidenten de aanleiding om te kiezen voor camera’s. Zo koos Amersfoort voor het ophangen van camera’s na aanrandingen en besloot Den Haag met camera’s te reageren op een schietpartij. Voor de gemeente Winschoten was een pyromaan de reden om camera’s te plaatsen. Ook evenementen worden steeds vaker gefilmd met tijdelijke camera’s: de kermis, Koninginnedag, de huldiging van een voetbalelftal of de jaarwisseling.
Er zijn in 2012 in totaal zes cameraprojecten in vijf gemeenten gestopt: twee in Amsterdam, en verder in Almere, Den Haag, Eindhoven en Kapelle. Overigens hangen er in vier van deze gemeenten nog wel camera’s op andere plekken.
In vijf andere gemeenten is, na debat in de gemeenteraad, besloten geen camera’s op te hangen. Dat was het geval in Capelle, Deventer, Nieuwegein, Steenwijkerland en Tegelen. De redenen waarom men geen heil ziet in camera’s, waren verschillend. Naast de hoge kosten werden de verwachte opbrengsten te laag bevonden. De gemeente Nieuwegein concludeerde bijvoorbeeld dat jongerenoverlast beter kon worden tegengegaan door wijkagenten en jongerenwerkers meer te laten samenwerken.