Dr. Olav Fykse Tveit: Rol Wereldraad in oecumene niet uitgespeeld
UTRECHT – Crisis in de wereldwijde oecumene? Nee, vindt dr. Olav Fykse Tveit, secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken. Alleen de Wereldraad heeft niet zo’n groot gezag meer als vroeger, omdat er veel oecumenische initiatieven naast de Wereldraad zijn ontstaan. „We hebben al lang niet meer het alleenrecht.”
Dr. Tveit was gisteren in Nederland in het kader van het uitspreken van de jaarlijkse Oecumenelezing in Utrecht, die een opwarmer moet zijn voor de tiende assemblee van de Wereldraad van Kerken, van 30 oktober tot 8 november in Busan (Zuid-Korea). De assemblee is een van de grootste kerkelijke bijeenkomsten ter wereld en wordt eenmaal in de zeven jaar gehouden.
Dr. Tveit is predikant in de Noorse lutherse staatskerk. Hij volgde in 2009 de Keniaan dr. Samuel Kobia op als secretaris-generaal van de Wereldraad. Tveit promoveerde in 2002 in Oslo op een oecumenisch thema. Daarvoor studeerde de Noor bij onder anderen de Nederlandse theologen Houtepen en Brinkman. Ter voorbereiding op de assemblee verscheen afgelopen week de publicatie ”Christian Solidarity in the Cross of Christ”, een verzameling artikelen van Tveit waarin hij toewerkt naar het thema van de assemblee: ”God van leven; leid ons naar gerechtigheid en vrede”.
Een oud thema bij de Wereldraad. Wat is de nieuwe invalshoek van de assemblee?
„Ik denk aan de verbinding met de Schepper en de rol van het gebed. De assemblee wil belijden dat God de Heer en Beschermer van het leven is, en dat is met name actueel in een Aziatische context, waar het leven vaak bedreigd wordt en waar conflict en geweld heersen. Het zijn onderwerpen die niet buiten het geloof staan, een soort van politieke agenda, maar thema’s van het Koninkrijk van God. Deze onderwerpen komen bovendien aan de orde in een interreligieuze dialoog, waar aanhangers van verschillende religies soms pal tegenover elkaar staan, zoals in Nigeria en het Midden-Oosten. Hoe kom je conflicten te boven die door religie worden aangestuurd of onder het mom daarvan worden gevoed?”
De Wereldraad van Kerken houdt de tiende assemblee. Hoe groot is zijn gezag nog, nu de belangstelling voor de internationale oecumene tanende is?
„Dat is een vraag die ik mezelf ook stel. Mijn kinderen vragen zich wel eens af wat het probleem eigenlijk is dat katholieken, protestanten en orthodoxen nu verdeelt. Waarom gaat men niet gewoon samen? Dan is de Wereldraad van Kerken nodig om de eenheid van de kerk ook in institutioneel opzicht aan de orde te stellen.”
De Wereldraad heeft als organisatie een lange traditie en grote expertise opgebouwd, aldus dr. Tveit. „Er bestaat wereldwijd geen andere organisatie die zo veel christenen verenigt als de Wereldraad van Kerken. Maar de effecten zijn daar waar de lidkerken in praktijk brengen wat in internationaal opzicht besloten wordt. Dat neemt niet weg dat veel lidkerken genoeg hebben aan de problemen in eigen land, zodat ze de energie niet hebben om zich internationaal in te zetten.”
In de Wereldraad van Kerken werken 349 lutherse, anglicaanse, orthodoxe en hervormde kerken samen. Samen hebben zij meer dan 560 miljoen leden. Tot de Nederlandse leden behoren de Protestantse Kerk in Nederland, de Remonstrantse Broederschap en de Oudkatholieke Kerk. De Rooms-Katholieke Kerk (RKK) is geen lid van de Wereldraad van Kerken, maar permanent waarnemer. In Nederland is de RKK wel lid van de Raad van Kerken.
De RKK zal officieel nooit lid van de Wereldraad worden, denkt dr. Tveit. Maar dat is puur om organisatorische redenen, voegt hij eraan toe. „De organisatie van de Wereldraad zou uit balans raken door de toetreding van zo’n immense wereldkerk. In verschillende werkgroepen van de Wereldraad, zoals Geloof en Kerkorde, doet de Katholieke Kerk echter volop mee en wordt haar bijdrage juist zeer gewaardeerd. Het feit dat de Katholieke Kerk wel participeert in landelijke raden van kerken, zegt veel over haar oecumenische instelling.”
De komende assemblee in Zuid-Korea zal het rapport ”The Church. Towards a Common Vision” behandelen, waarin de lidkerken uitspreken dat ze elkaar in kerkelijk opzicht zijn genaderd. Toch zijn er verschillende obstakels, erkent dr. Tveit. „Dat betreft vooral de manier waarop kerken tegen het ambt aankijken, nog afgezien van de plaats van de vrouw in het ambt. We zouden de kwestie echter ook anders kunnen benaderen, vanuit datgene wat er aan overeenstemming bereikt is, zoals ten aanzien van de doop. We zijn veel verder dan in het verleden mogelijk was. Ik zie de verschillen daarom vooral als uitdagingen die een voortgaand gesprek vergen, waarbij er steeds meer een besef is van een gemeenschappelijke grond.”