Op de cd programmeerde de organist van de Utrechtse Jacobikerk twee grote werken: de weinig gespeelde Symphonie 7 en la mineur (opus 42) van Charles-Marie Widor (1844-1937) en de Fantasie und Fuge über den Choral ”Ad nos, ad salutarem undam” van Franz Liszt (1811-1886). Hij speelt de werken op het orgel van Cavaillé-Coll in de Cathédrale Sainte-Croix in Orléans (Frankrijk).

Widor schreef tien orgelsymfonieën, waarvan de zevende de minst gespeelde is, „reden om deze merkwaardige situatie middels deze opname een halt toe te roepen”, schrijft De Gier. Het is niet bekend wanneer Widors Zevende Symphonie voor het eerst werd uitgevoerd. Het ontstond in 1885. In dit zesdelige werk –Moderato, Choral (Andante), Andante-Allegretto, Allegro ma non troppo, Lento, Finale (Allegro vivace)– en in de Achtste Symphonie „bereikt Widor het hoogtepunt van zijn symfonisch ideaal”, schrijft De Gier, „maar ze bleven qua populariteit onder de Vijfde en Zesde steken. Wellicht heeft dit met de hoge uitvoeringseisen te maken: ze zijn de langste en technisch de moeilijkste uit zijn oeuvre.”

Liszt schreef zijn Fantasie und Fuge über den Choral ”Ad nos, ad salutarem undam” in 1850 voor orgel of pedaalvleugel en vierhandig piano. Hij baseerde het thema op het koraal van de drie wederdopers uit de opera ”Le Prophète” (1849) van Giacomo Meyerbeer, aan wie het werk is opgedragen. Het „kolossale werk” telt 765 maten en duurt ruim een halfuur. De première vond plaats in 1855 door Liszts leerling Alexander Winterberger, die het nog geen jaar later ook uitvoerde in de Rotterdamse Laurenskerk voor 1200-1500 luisteraars.

Gerrit Christiaan de Gier; Orgue Cavaillé-Coll Cathédrale Sainte-Croix, Orléans; STH Quallity Classics (1512782); € 15,-; www.vanvulpenorgel-ijsselstein.nl