Met deze dag vraagt de Amerikaanse president aandacht voor de vrijheid van mensen om hun geloof te praktiseren. De dag wordt sinds 1996 gehouden; eerder door zijn voorgangers George W. Bush en Bill Clinton.

„Tijdens Religious Freedom Day beloven we onze voortdurende steun aan allen die strijden tegen religieuze onderdrukking en wijden we ons aan de bevordering van vrede met mensen die andere opvattingen hebben dan wijzelf”, aldus de president.

Obama refereerde aan ”Virginia’s 1786 Statute for Religious Freedom”, geschreven door de Amerikaanse staatsman en president Thomas Jefferson (1743-1826), dat verklaart dat de vrijheid van godsdienst een recht is en niet iets wat een overheid kan geven of wegnemen.

Dankzij de bescherming die vastgelegd is in onze grondwet heeft ieder van ons het recht om zijn geloof in vrijheid te kiezen en openlijk te praktiseren, aldus Obama. Het karakter van de VS is gevormd door mensen uit uiteenlopende religies. „We zijn een natie van christenen en moslims, joden en hindoes, sikhs en niet-gelovigen. Ons veelkleurige erfgoed is een kracht die we te danken hebben aan onze religieuze vrijheid.”

Obama benadrukt in zijn verklaring dat het universele recht van de mens op godsdienstvrijheid niet alleen in Amerika, maar over de hele wereld moet worden beschermd. „Deze vrijheid is een essentieel deel van de menselijke waardigheid en zonder deze vrijheid kan de wereld geen duurzame vrijheid kennen.”