„Campagne SP niet verknoeid door opiniepeilers”
AMSTERDAM – Niet opiniepeilers of de media deden de SP bij de laatste Tweede Kamerverkiezingen de das om. Dat de partij op 12 september vorig jaar tegen de verwachting in bleef steken op 15 zetels had vooral te maken met ongelukkige keuzes van SP-lijsttrekker Roemer en zijn campagneteam.
Dat betoogde politicoloog Ph. van Praag, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, woensdag tijdens een congres over de invloed van opiniepeilingen.
In het RTL-lijsttrekkersdebat van 26 augustus, het eerste grote campagnedebat, liet Roemer zich even afbluffen door premier Rutte. Daarna probeerde de SP-leider voortdurend zijn gram te halen op Rutte vanwege diens zijns inziens oneerlijke optreden, aldus Van Praag. Ook begon Roemer zich dagenlang uit te putten in verontschuldigingen over zijn optreden, dat hij als zwak betitelde.
Beide reacties waren volgens Van Praag overbodig, want het debatfragmentje kreeg de eerste dagen na 26 augustus nauwelijks media-aandacht. Het politieke nieuws werd in die periode vooral gedomineerd door een bezoek van PVV-leider Wilders aan Urk, cijfers van het Centraal Planbureau en de abortusrel rond SGP-lijsttrekker Van der Staaij.
Roemer bleef zijn optreden zo consequent als zwak betitelen en daar de schijnwerpers opzetten dat hij daarmee alsnog de aandacht van de media trok, zo toonde Van Praag gisteren aan. Daardoor dook de woensdag na het debat, dat op zondag plaatshad, alsnog een overigens al ietwat gedateerde opiniepeiling op in het nieuws, die voor de SP een teruggang lieten zien van acht zetels. Die daling werd als nieuws gebracht en vanaf dat moment werd de woordenwisseling tussen Roemer en Rutte over het VVD-standpunt over het eigen risico in de zorg keer op keer herhaald; dit keer wel om te illustreren hoe slecht Roemer het had gedaan.
Het congres waarop Van Praag sprak, draaide mede om de vraag of opiniepeilers met hun ad-hocpeilingen de kiezersvoorkeuren en daarmee de verkiezingsuitslag beïnvloeden. Ten aanzien van de kwestie-Roemer wordt die invloed volgens Van Praag nogal eens overschat. „Voor de vraag op hoeveel zetels Roemer na het lijsttrekkersdebat werd gepeild bestond de eerste dagen na het debat amper belangstelling.” De toon van de mediaberichtgeving over de rest van de campagne was wel gezet, nadat de voor de SP ongunstige peiling alsnog het nieuws had gehaald, aldus Van Praag. „Presentatoren leidden zo’n beetje elk debat dat daarna volgde in met de vraag of het Roemer zou lukken zich te herpakken.”
Het SP-campagneteam beging volgens Van Praag de strategische fout om Roemer al voor de campagne neer te zetten als gedoodverfde premierskandidaat. „Daarmee schiepen ze zulke hoge verwachtingen dat het alleen maar kon tegenvallen. Natuurlijk, na de verkiezingen zou de SP mogelijk betrokken worden bij de kabinetsformatie. Daar moest de SP-top de achterban op voorbereiden. Maar dat hadden ze ook kunnen doen zonder een voorschot te nemen op die Roemer die het in de campagne wel even zou maken. Dan hadden ze nog beter in het midden kunnen laten wie eventueel hun premierskandidaat zou zijn.”
De kwestie-Roemer bewijst evenmin dat er zoiets bestaat als een bandwagoneffect, zei Van Praag gisteren. De discussie over dit effect houdt politicologen al een jaar of zeventig verdeeld. Degenen die erin geloven, betogen dat kiezers de neiging hebben hun handen af te trekken van de politicus van hun eerste voorkeur (in dit geval Roemer), zodra een van diens rivalen (in dit geval PvdA-leider Samsom) in de peilingen de leiding neemt.
Na de kwestie-Roemer was dat inderdaad niet aan de orde, zo vielen hoogleraar kiezersonderzoek Van Holsteyn (Universiteit Leiden) en opiniepeiler Kanne (TNS NIPO) Van Praag gisteren bij. Kanne: „Tot twee weken voor de verkiezingen liep de PvdA nog vijftien zetels achter op de SP. Naar welke winnaar stapten de SP-kiezers die na het premiersdebat bij Roemer wegliepen dan over als die verandering een voorbeeld van het bandwagoneffect zou zijn?”