OESO: Meer doen tegen corruptie in buitenland
DEN HAAG (ANP) – Nederland moet meer doen tegen corruptie in het buitenland waarbij Nederlanders of Nederlandse bedrijven betrokken zijn. Dat staat in een dinsdag verschenen evaluatie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Volgens de OESO kunnen opsporing en vervolging van corruptie in het buitenland actiever worden aangepakt. Het rapport wijst erop dat sinds ons land zich in 2001 heeft aangesloten bij het OESO-verdrag ter bestrijding van omkoping van buitenlandse functionarissen in handelstransacties, er nog geen enkel persoon of bedrijf hiervoor in ons land is veroordeeld.
Van 22 beschuldigingen van corruptie in het buitenland waarvan justitie in Nederland op de hoogte is gesteld, is het in 14 gevallen niet tot een onderzoek gekomen. Deels door gebrek aan middelen, constateert de OESO. Slechts twee omkopingszaken hebben tot vervolging geleid. De zaken staan voor dit jaar op de rol. In nog eens vier zaken loopt nog een onderzoek.
De OESO zet vooral vraagtekens bij de mogelijkheden van justitie om zogenoemde postbusfirma’s te onderzoeken. Dat zijn bedrijven die hier alleen maar geregistreerd staan. Van de eerder genoemde 22 beschuldigingen hebben er 12 betrekking op postbusfirma’s. Ook pleit de OESO voor een betere wettelijke bescherming van klokkenluiders om zo de opsporing te verbeteren.
Het ministerie van Veiligheid en Justitie liet weten dat het kabinet al maatregelen heeft genomen waardoor een betere aanpak van buitenlandse omkopingszaken mogelijk moet worden. Zo komt er begin dit jaar een wetsvoorstel dat moet leiden tot hogere boetes en langere gevangenisstraf voor buitenlandse omkoping. Ook komt er meer mankracht bij opsporingsdiensten beschikbaar. Het Openbaar Ministerie heeft verder toegezegd dat het proactiever zal optreden tegen buitenlandse corruptie. DeOESOtoont zich tevreden over deze stappen van het kabinet.