Het document maakt deel uit van oude geschriften die per toeval door boeren waren gevonden, nabij de grens met Iran en Oezbekistan.

Volgens de bibliotheek is het een belangrijke vondst, omdat het inzage geeft in de joodse cultuurgeschiedenis in de regio. Rabbijn Saadia Gaon (892 - 942) was een vermaard joods wetenschapper die in Babylon les gaf. Hij maakte een Hebreeuws-Arabisch woordenboek en zou ook delen van het Oude Testament in het Arabisch hebben vertaald.

De exacte vindplaats is niet bekend, maar het zou in een gebied zijn, dat eerder in handen was van de Taliban. De bibliotheek zegt niets over de aankoopprijs om de prijs van de overige geschriften niet op te drijven. Andere delen van de vondst zijn in bezit van antiekhandelaren. De Nationale Bibliotheek probeert deze geschriften ook te verwerven.