Het goede deel
Deze psalm is een uitnemende vertroosting voor hen die arm zijn in deze wereld, Gods Woord liefhebben en naar dat Woord leven in hun handel en wandel. Zulke armen hebben hier een troost, want ofschoon ze geen aardse goederen hebben zoals zilver en goud, nochtans hebben zij in Gods Woord een gouden kleinood, dat kostelijker is dan alle rijkdommen van de hele wereld.Het is het kleinood dat hen meer troost, meer versiert in de ogen van God, dan kostelijke kleren en gouden sieraden, zoals bij de machtigen van deze wereld. Ja, een gouden kleinood dat niet door geweld van de wereld, noch door de duivel ontnomen kan worden. Van dit gouden kleinood sprak Christus toen Hij zei: „Maar één ding is nodig; doch Maria heeft het goede deel uitgekozen, hetwelk van haar niet zal weggenomen worden”, Lukas 10:42.
David vervolgt de psalm en zegt: „Bewaar mij, o God, want ik betrouw op U.” David bekent dat hij, hoewel hij een machtig koning is, maar een zwak mens is, die niet een ogenblik kon bestaan als God hem niet gedurig bewaarde. Hij zag hoe alles bij hem veranderd was. Van tevoren was hij slechts een arme schaapherder. Nu is hij een van de groten van de aarde, een machtig koning en een verstandige profeet, met de kennis in zijn ziel van de verdorvenheid van de menselijke natuur.
Joos van Laren, predikant te Vlissingen (Korte en bondige verklaring over de zestiende Psalm, 1669)