Kerst in Galilea
In Mi’ilya, een dorpje in Galilea, wonen alleen christenen. De inwoners van het Israëlische dorp zetten alles op alles om het karakter van hun woonplaats te bewaren.
Wie het huis van Osama Layus in Mi’ilya binnenkomt, stuit direct op een kerstboom. Op tafel staat een standaard met kaarsen in gekleurde houdertjes. Op de televisie is een kerstprogramma te zien. Layus schakelt het beeld uit; het gesprek kan beginnen.
Voor Osama Layus en zijn vrouw is Kerst de laatste jaren een belangrijk feest. In mei 1996 had hij een levensveranderende ervaring. Zijn vrouw lag in het ziekenhuis en moest een operatie ondergaan. Layus en anderen baden voor haar herstel. Het liep allemaal goed af. „Eerst was ik een seculiere christen. Nu ervaar ik een nauwe band met God.”
Sinds die tijd is de Galileeër nauw betrokken bij de melkitische Grieks-katholieke kerk in zijn dorp. Ook thuis wordt aandacht besteed aan het geloof. Voor de maaltijden en bijvoorbeeld voordat de kinderen aan hun huiswerk beginnen, is er tijd voor gebed. Op kerstavond komt de familie bijeen om te bidden, te zingen, samen te eten en cadeautjes in ontvangst te nemen.
Osama Layus werkt in het Carmelziekenhuis in Haifa als medisch technicus. Haifa is een stad met een gemengde bevolking van joden, moslims en christenen. In Mi’ilya daarentegen wonen alleen christenen. Zij behoren allen tot de Melkitische Grieks-Katholieke Kerk.
Huwelijkspartners
Het dorp zet alles of alles om zijn unieke karakter te bewaren. Layus zegt dat wanneer een dorpsbewoner zijn huis te koop zet, alleen plaatsgenoten ervoor in aanmerking komen. Ook trouwen de melkieten met andere christenen.
Layus is ervan overtuigd dat zijn 18-jarige dochter Leila dat ook zal doen. Andere godsdiensten respecteert ze, maar ze weet hoe ze haar keuze moet maken. Huwelijkspartners mogen van een andere kerk zijn. Conform de gewoonte in de Arabische gemeenschap sluit de vrouw zich aan bij de kerk van de man.
„Drie vrouwen hier zijn getrouwd met moslims. Ze besloten het dorp te verlaten. Slechts één familie heeft nog contact met de dochter, de andere twee families hebben alle banden verbroken. Het is het beste om strikt te zijn. Het is uiterst verwarrend voor een kind om een moslim en een christen als grootvader te hebben.”
De familie van Layus woont sinds 250 jaar in deze plaats. Hij is er trots op in het Heilige Land te leven. In Israël is geen sprake van druk op christenen, maar Layus zegt dat Arabieren in het algemeen wel worden gediscrimineerd, en daar zijn behalve moslims ook christenen de dupe van.
Op de Westelijke Jordaanoever is de situatie moeilijker vanwege het uitblijven van een politieke oplossing voor het conflict tussen Israël en de Palestijnen. Bovendien zijn daar spanningen tussen moslims en christenen. Als een moslim omkomt, wordt hij tot martelaar verklaard, maar dat geldt niet voor een christen. Christenen geloven niet in de gewelddadige strijd, omdat zij een vreedzame oplossing nastreven.
Layus is van plan om op 22 januari naar de stembus te gaan. Bij de vorige Israëlische verkiezingen stemde hij op de Arabische partij Balad. Andere Arabieren denken dat stemmen niet helpt. Ze zijn gefrustreerd, voelen zich hulpeloos en blijven op de dag van de verkiezingen thuis. Maar Israël is de staat waarin Layus woont en daarom wil hij stemmen, zegt hij. Zolang er sprake is van ongelijkheid vindt hij niet dat Arabieren in militaire dienst moeten of vervangende dienst dienen te verrichten.
Lange geschiedenis
Mi’ilya ligt ten westen van de gemengd Joods-Arabische stad Ma’alot-Tarshihan in Galilea. De plaats kent een lange geschiedenis. Uit archeologische opgravingen blijkt dat de plek ongeveer 3500 jaar geleden al bewoond was. In het kruisvaarderskoninkrijk stond het dorp bekend als Castellum Regis, waar in de twaalfde eeuw het kasteel stond van koning Johannes en zijn erfgenamen. De afgelopen eeuwen woonden er zowel christenen als moslims.
Voorheen werkten de bewoners in de landbouw. Tegenwoordig gaan velen buiten het dorp aan de slag in de publieke sector of bij bedrijven. Daar ontstond namelijk werkgelegenheid. In en rondom het dorp houden de bewoners zich onder meer bezig met het fokken van varkens. Een ondernemer is begonnen met de productie van koosjere Libanese arak. Hij heeft al diverse prijzen gewonnen met de sterke anijsdrank.
Cultuur
Burgemeester Eiliya Arraf, het hoofd van de dorpsraad, zit in de raadzaal van het gemeentehuis. „Onze cultuur is Arabisch”, zegt hij. „Ik ben er trots op Arabier en christen te zijn.”
Zijn dorp heeft relatief de hoogste inkomens van alle Arabische plaatsen in Israël. Dat is volgens hem te danken aan de goede opleidingen van de inwoners. In het dorp wonen relatief veel leraren, artsen en advocaten. Van de inwoners van Mi’ilya heeft 24 procent een academische opleiding met ten minste één graad. Zelf is de burgemeester elektrisch ingenieur, zijn oudste broer is arts, drie van zijn zussens hebben academische graden en een andere zus is non. Een zoon van de burgemeester studeert medicijnen aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem.
Arraf schakelt in een hogere versnelling als de politiek ter sprake komt. „Ik ben van oorsprong boer en verbonden met het land. Ik ken de rotsen hier. Met de aanwezigheid van anderen heb ik geen problemen, maar de ander hoeft niet meer te nemen dan ik. Ik vecht voor mijn rechten.”
Op de vraag hoe de Arabieren in Israël worden gediscrimineerd, steekt de advocaat van de raad, Anton Layus, van wal. Hij begint met de educatie. Op dat gebied hebben Joden volgens hem betere kansen dan Arabische jongeren. Dat is ook de reden dat velen in het buitenland studeren. Ook zegt de advocaat dat Arabieren minder succes hebben bij het vinden van werk. „Als iemand een baan zoekt –al is het maar als bediende in een cafetaria– wordt er soms gezegd: „Je moet eerst militaire dienst hebben afgerond.””
Melkitische Grieks-katholieke kerk
Pal naast het gemeentehuis in Mi’ilya, een dorpje in Galilea, bevindt zich het kerkgebouw van de melkitische Grieks-katholieke kerk. Op het pleintje voor de kerk liggen de kerstbomen te wachten tot ze worden opgetuigd. Priester Nadeem Shakur zegt dat de Arabische christenen verschillende gewoonten voor de kerstviering hebben. In zijn woonplaats vindt enkele dagen voor Kerst een optocht plaats van de kerk naar een school in het dorp, waar de verlichting van een kerstboom wordt ontstoken en een bazaar wordt gehouden om geld voor de Notre-Dameschool in te zamelen. Ook geeft een muziekgroep een optreden in de naburige stad Ma’alot, waarvoor de bevolking wordt uitgenodigd.
Op 22 december is er een concert in de kerk met kerstliederen en op 23 december een mis als voorbereiding op het kerstfeest. Op kerstavond is er geen dienst. Via de televisie kan dan de nachtmis in Bethlehem worden gevolgd. Op 27 december begint een driedaagse reis naar plaatsen op de Westoever en Jeruzalem, mits er vijftig deelnemers zijn. „Met Kerst komen mensen niet hier, maar wij gaan wel elders op bezoek”, zegt de priester.
Shakur laat de uit 1846 daterende kerk zien. Het bedehuis biedt plaats aan 350 mensen. Op zondag worden er twee missen gehouden. Mannen en vrouwen zitten, conform de traditie, gescheiden. Dat wil zeggen: de mannen voor in de kerk, de vrouwen achterin en de kinderen op de bovenverdieping. Op de iconenwand die de scheiding vormt tussen de altaarruimte en de rest van de kerk, zijn Bijbelse afbeeldingen te herkennen. „Het kerkgebouw is te klein”, zegt de priester. „We hopen op termijn een nieuwe kerk te kunnen bouwen.”
De Melkitische Grieks-Katholieke Kerk ontstond in de zeventiende eeuw toen een deel van de christenen in Libanon en Syrië zich afscheidde van het Grieks-orthodoxe patriarchaat in Antiochië. Paus Benedictus XII erkende patriarch Cyrillus VI Tanas. In 1744 volgde een formele erkenning als teken van hereniging met Rome en werd de Melkitische Kerk opgericht. De liturgie van de kerk bleef echter gebaseerd op de Byzantijnse rite in het Arabisch.
De patriarchale zetel bevindt zich in Damascus. De kerk breidde zich uit naar Palestina, Jordanië en Egypte. Deskundigen schatten het aantal melkieten in het Midden-Oosten op 450.000. In westerse landen wonen er nog eens 500.000. Israël (exclusief Oost-Jeruzalem) telt naar schatting 76.000 melkieten, op de Westoever en in Oost-Jeruzalem wonen 3000 melkieten.